Nederlandse lokale stijlontwikkelingen in de 20ste eeuw: Difference between revisions
(21 intermediate revisions by the same user not shown) | |||
Line 9: | Line 9: | ||
</gallery> | </gallery> | ||
===Ontstaan=== | ===Ontstaan=== | ||
In 1910 ontstaat de Amsterdamse School door aanzet van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Eduard_Cuypers_(architect) <u>Eduard Cuypers</u>]. Zijn ontwerp- en werkwijze was combineren van allerlei stijlen uit verschillende perioden en verschillende landen. Hij zette zijn leerlingen en architectenbureau aan om hetzelfde te doen. Samen met zijn leerlingen komt de Amsterdamse School uiteindelijk tot stand. Drie van deze leerlingen, <u>[https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Kramer Piet Kramer]</u>, [https://nl.wikipedia.org/wiki/Jo_van_der_Mey <u>Joan van der Mey</u>] en[https://nl.wikipedia.org/wiki/Michel_de_Klerk <u>Michel de Klerk</u>], volgen voor het verwezenlijken van de Amsterdamse School het principe van de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Jugendstil <u>Jugendstil</u>]: zo min mogelijk vormen gebaseerd uit het verleden toepassen. De Amsterdamse School is niet sierlijk, maar stevig en massief. Doordrenkt van socialistische idealen werd de Amsterdamse School-stijl vaak toegepast op [https://nl.wikipedia.org/wiki/Arbeiderswijk <u>arbeiderswijken</u>], lokale instellingen en scholen. Voor veel Nederlandse steden ontwierp <u>[https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Petrus_Berlage Hendrik Berlage]</u> de nieuwe stedenbouwkundige plannen | In 1910 ontstaat de Amsterdamse School door aanzet van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Eduard_Cuypers_(architect) <u>Eduard Cuypers</u>]. Zijn ontwerp- en werkwijze was het combineren van allerlei stijlen uit verschillende perioden en verschillende landen. Hij zette zijn leerlingen en architectenbureau aan om hetzelfde te doen. Samen met zijn leerlingen komt de Amsterdamse School uiteindelijk tot stand. Drie van deze leerlingen, <u>[https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Kramer Piet Kramer]</u>, [https://nl.wikipedia.org/wiki/Jo_van_der_Mey <u>Joan van der Mey</u>] en [https://nl.wikipedia.org/wiki/Michel_de_Klerk <u>Michel de Klerk</u>], volgen voor het verwezenlijken van de Amsterdamse School het principe van de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Jugendstil <u>Jugendstil</u>]: zo min mogelijk vormen gebaseerd uit het verleden toepassen. De Amsterdamse School is niet sierlijk, maar stevig en massief. Doordrenkt van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Socialisme <u>socialistische</u>] idealen werd de Amsterdamse School-stijl vaak toegepast op [https://nl.wikipedia.org/wiki/Arbeiderswijk <u>arbeiderswijken</u>], lokale instellingen en scholen. Voor veel Nederlandse steden ontwierp <u>[https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Petrus_Berlage Hendrik Berlage]</u> de nieuwe stedenbouwkundige plannen. De Amsterdamse School-beweging maakt deel uit van de internationale [https://nl.wikipedia.org/wiki/Expressionistische_architectuur <u>expressionistische</u>] architectuur, soms gekoppeld aan het Duitse baksteenexpressionisme. | ||
In 1913 is de grote doorbraak | In 1913 is de grote doorbraak; Van der Mey kreeg de opdracht voor het ontwerp van het [https://nl.wikipedia.org/wiki/Scheepvaarthuis <u>Scheepvaarthuis</u>]. Hij vroeg hierbij Kramer en van der Klerk om hulp. Het Scheepvaarthuis is het eerste gebouw dat compleet ontworpen is in de Amsterdamse School. Het trok veel aandacht en zette de stijl in één klap op de kaart. Bij de bouw van het Scheepvaarthuis speelde de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Eerste_Wereldoorlog <u>Eerste Wereldoorlog</u>] ook een rol. Nederland was in die periode afgeschermd van de buitenwereld, hierdoor kon de stijl zich ontwikkelen zonder invloeden van het buitenland. In de jaren van de oorlog stond de bouw echter wel stil. | ||
De expressionistische architectuur van de Amsterdamse School was de meest succesvolle stijl van de jaren twintig. Voor veel buitenlandse architecten was Amsterdam het voorbeeld voor nieuwe stadsuitbreidingen | De expressionistische architectuur van de Amsterdamse School was de meest succesvolle stijl van de jaren twintig. Voor veel buitenlandse architecten was Amsterdam het voorbeeld voor nieuwe stadsuitbreidingen. Rond 1930 begint de Amsterdamse School langzamerhand haar sterke positie op te geven. Dit had een aantal oorzaken, waaronder het overlijden van de Klerk. Hij was de ware drijvende kracht achter deze stijl. Maar ook de heersende armoede speelde een grote rol, er werd steeds minder gebouwd en er was minder geld voor ornamenten, terwijl die een grote rol speelden in de architectuur van de Amsterdamse School. Hierdoor ontstonden ook gebouwen in de Amsterdamse Stijl met weinig ornamenten; ook deze stijl had dus een fase van verstrakking en versobering. Deze fase wordt de ‘Late Amsterdamse School’ genoemd. Overigens bereikten na de oorlog buitenlandse bouwstijlen ons weer, die meer in smaak vielen bij de architecten en hun klanten. In een bekende toespraak noemde de Nederlandse [https://nl.wikipedia.org/wiki/Rationalisme <u>rationalist</u>] [https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_van_Tijen <u>Willem van Tijen</u>] de Amsterdamse School een waarschuwend voorbeeld voor architecten (gepubliceerd in <u>[https://nl.wikipedia.org/wiki/Forum_(architectuurtijdschrift) Forum]</u> 9 editie 1960-61). Na de dood van Kramer in 1961 was geen enkele architectonische instelling of museum meer geïnteresseerd in zijn expressionistische werk. Om die reden werden al zijn tekeningen, blauwdrukken en modellen verbrand. | ||
De Amsterdamse School en het Functionalisme zijn elkaars tegenpolen. Bij het Functionalisme draait het om functionaliteit en doelmatigheid. Versieringen werden gezien als volstrekt overbodig. Bij de Amsterdamse School staat schoonheid voorop, en functionaliteit deed er niet toe. Een goed voorbeeld hiervan is Het Schip, het heeft nutteloze balkons, loze ruimtes en een grote toren zonder enige functie. | De Amsterdamse School en het <u>[[1915 – 1965: Functionalisme|Functionalisme]]</u> zijn elkaars tegenpolen. Bij het Functionalisme draait het om functionaliteit en doelmatigheid. Versieringen werden gezien als volstrekt overbodig. Bij de Amsterdamse School staat schoonheid voorop, en functionaliteit deed er niet toe. Een goed voorbeeld hiervan is [https://nl.wikipedia.org/wiki/Museum_Het_Schip <u>Het Schip</u>], het heeft nutteloze balkons, loze ruimtes en een grote toren zonder enige functie. | ||
Van 1920 tot 1930 ontwikkelden zich in Nederland verschillende | Van 1920 tot 1930 ontwikkelden zich in Nederland verschillende bewegingen: | ||
{| class="wikitable" | {| class="wikitable" | ||
|+ | |+ | ||
Line 25: | Line 25: | ||
|- | |- | ||
|Traditionalisme | |Traditionalisme | ||
|Kropholler, deels Berlage | |[https://nl.wikipedia.org/wiki/Alexander_Kropholler <u>Kropholler</u>], deels [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Petrus_Berlage <u>Berlage</u>] | ||
| | | | ||
|- | |- | ||
|Expressionisme | |Expressionisme | ||
|De Klerk, Kramer | |[https://nl.wikipedia.org/wiki/Michel_de_Klerk <u>De Klerk</u>], [https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Kramer <u>Kramer</u>] | ||
| | | | ||
|- | |- | ||
|De Stijl | |De Stijl | ||
|Rietveld, Oud, van Doesburg | |[https://nl.wikipedia.org/wiki/Gerrit_Rietveld <u>Rietveld</u>], [https://nl.wikipedia.org/wiki/Jacobus_Johannes_Pieter_Oud <u>Oud</u>], [https://nl.wikipedia.org/wiki/Theo_van_Doesburg <u>van Doesburg</u>] | ||
|Met manifest van groep 'De Stijl', 1917, tegen de 'Moderne Barok' van de Amsterdamse School | |Met manifest van groep 'De Stijl', 1917, tegen de 'Moderne Barok' van de Amsterdamse School | ||
|- | |- | ||
|Functionalisme/Rationalisme | |Functionalisme/Rationalisme | ||
|Van Eesteren, van Tijen, Merkelbach | |[https://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_van_Eesteren <u>Van Eesteren</u>], [https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_van_Tijen <u>van Tijen</u>], [https://nl.wikipedia.org/wiki/Benjamin_Merkelbach <u>Merkelbach</u>] | ||
|Met manifest van groep 'De 8', 1927, tegen de Amsterdamse School | |Met manifest van groep 'De 8', 1927, tegen de Amsterdamse School | ||
|- | |- | ||
|Constructivisme | |Constructivisme | ||
|Duiker | |[https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Duiker <u>Duiker</u>] | ||
| | | | ||
|- | |- | ||
|Baksteenkubisme | |Baksteenkubisme | ||
|Dudok, Berlage | |[https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_Dudok <u>Dudok</u>], [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Petrus_Berlage <u>Berlage</u>] | ||
| | | | ||
|} | |} | ||
=== | ===Kenmerken, materialen en bouwwijzen=== | ||
In 1917 wou de gemeente van Amsterdam een groot uitbreidingsplan beginnen, [https://nl.wikipedia.org/wiki/Plan_Zuid <u>Plan Zuid</u>] van Berlage. De architecten van de Amsterdamse School hadden juist in dit jaar een belangrijke positie in Amsterdam. Ook voor dit project werden deze architecten ingezet, en dit leidde er toe dat ze een zeer leidende rol kregen in allerlei opdrachten en ontwerpen van andere architecten die niet bij de Amsterdamse School hoorden. Vanaf dit jaar domineren zij de bouwactiviteiten, van publieke gebouwen tot aan bruggen en tramremises | In 1917 wou de gemeente van Amsterdam een groot uitbreidingsplan beginnen, [https://nl.wikipedia.org/wiki/Plan_Zuid <u>Plan Zuid</u>] van Berlage. De architecten van de Amsterdamse School hadden juist in dit jaar een belangrijke positie in Amsterdam. Ook voor dit project werden deze architecten ingezet, en dit leidde er toe dat ze een zeer leidende rol kregen in allerlei opdrachten en ontwerpen van andere architecten die niet bij de Amsterdamse School hoorden. Vanaf dit jaar domineren zij de bouwactiviteiten, van publieke gebouwen tot aan bruggen en tramremises. Vooral voor de sociale woningbouw is overheersend in Amsterdamse School is uitgevoerd. Wat betreft de bouwstijl had de Klerk een andere visie dan Berlage. In het tijdschrift "[https://nl.wikipedia.org/wiki/Bouwkundig_Weekblad <u>Bouwkundig Weekblad</u>] 45 editie 1916" bekritiseerde de Klerk de recente gebouwen van Berlage in de stijl van het [[1925 – 1965: Traditionalisme|<u>Hollands Traditionalisme</u>]]. In deze context kan de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Beurs_van_Berlage <u>Beurs van Berlage</u>] uit 1905 worden gezien als het startpunt van de traditionalistische architectuur. | ||
Gebouwen van de Amsterdamse School zijn met name grote (sociale) woningbouwprojecten, scholen en enkele utilitaire werken. Door de plastische gevels en de speelse indeling hiervan is er binnen deze stijl zelden sprake van massiviteit in de gebouwen. Zij zijn wel groot, maar ogen toch menselijk. | |||
In deze periode worden woningblokken opgevat als één geheel, in plaats van een samenstelling van variërende huizen. Een methode die de architecten hierbij gebruikten was het maken van een model in klei: dit was het perfecte materiaal om een samenhangend massa handmatig te vervormen. Amsterdamse School is zwaar, massief en gesloten. Dit hangt ook samen met de grote vlakken baksteen. Bakstenen worden in allerlei verschillende patronen gemetseld. Ook de toepassing van de ramen en deuren worden verzwaard en massiever gemaakt: ze zijn breed, hebben zware kozijnen en zijn verdeeld in kleinere raampjes. De raamopeningen en portieken zijn vaak ellips- of trapeziumvormig. Er worden veel versieringen aangebracht in nieuwe en vrij strakke vormen. Met natuursteen worden beeldhouwwerken gemaakt van mannelijke arbeiders en stevige vrouwen. Smeedijzer, glas-in-lood en tegels zijn populair. Wat ook opvalt is dat er weer een opkomst is van horizontalisme. Er worden horizontale lijsten toegepast en ramen zijn in horizontale ‘banen’ met elkaar verbonden. Het doel van de Amsterdamse School was om een totale architecturale ervaring te creëren, zowel binnen als buiten. | In deze periode worden woningblokken opgevat als één geheel, in plaats van een samenstelling van variërende huizen. Een methode die de architecten hierbij gebruikten was het maken van een model in klei: dit was het perfecte materiaal om een samenhangend massa handmatig te vervormen. Amsterdamse School is zwaar, massief en gesloten. Dit hangt ook samen met de grote vlakken baksteen. Bakstenen worden in allerlei verschillende patronen gemetseld. Ook de toepassing van de ramen en deuren worden verzwaard en massiever gemaakt: ze zijn breed, hebben zware kozijnen en zijn verdeeld in kleinere raampjes. De raamopeningen en portieken zijn vaak ellips- of trapeziumvormig. Er worden veel versieringen aangebracht in nieuwe en vrij strakke vormen. Met natuursteen worden beeldhouwwerken gemaakt van mannelijke arbeiders en stevige vrouwen. Smeedijzer, glas-in-lood en tegels zijn populair. Wat ook opvalt is dat er weer een opkomst is van horizontalisme. Er worden horizontale lijsten toegepast en ramen zijn in horizontale ‘banen’ met elkaar verbonden. Het doel van de Amsterdamse School was om een totale architecturale ervaring te creëren, zowel binnen als buiten. | ||
Door het overlijden van de Klerk, de economische recessie en buitenlandse stijlinvloeden ging de zuivere stijl van de Amsterdamse School langzaam ten onder. Aan het einde van deze stijl, belandde de Amsterdamse School in haar laatste fase, de Late Amsterdamse School. Er zijn nog veel kenmerken van de stijl nog steeds aanwezig, maar het is soberder en strakker dan voorheen. Zware ramen met ingewikkelde ruitjes worden vanuit de zuivere stijl nog doorgezet. Maar, het glas-in-lood dat in veel ramen zit heeft minder kleur dan vroeger, en soms helemaal geen kleur. De grootste veranderingen zijn te zien in de opbouw van de gevel in de woningblokken. We hebben al gezien dat woningblokken behorend tot de Amsterdamse School werden opgevat als één geheel, wat ertoe leidde dat gevels met de afzonderlijke woningen daarin nauwelijks meer te herkennen zijn. | |||
===Voorbeelden=== | ===Voorbeelden=== | ||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Scheepvaarthuis <u>Scheepvaarthuis, Amsterdam</u>] | *[https://nl.wikipedia.org/wiki/Scheepvaarthuis <u>Scheepvaarthuis, Amsterdam</u>] | ||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Amsterdams_Lyceum <u>Amsterdams Lyceum, Amsterdam</u>] | *[https://nl.wikipedia.org/wiki/Amsterdams_Lyceum <u>Amsterdams Lyceum, Amsterdam</u>] | ||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpostkantoor_(Utrecht) <u>Hoofdpostkantoor, Utrecht</u>] | *[https://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpostkantoor_(Utrecht) <u>Hoofdpostkantoor, Utrecht</u>] | ||
===Representanten=== | ===Representanten=== | ||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Michel_de_Klerk <u>Michel de Klerk</u>] | *[https://nl.wikipedia.org/wiki/Michel_de_Klerk <u>Michel de Klerk</u>] | ||
Line 69: | Line 66: | ||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Berend_Tobia_Boeyinga <u>Berend Tobia Boeyinga</u>] | *[https://nl.wikipedia.org/wiki/Berend_Tobia_Boeyinga <u>Berend Tobia Boeyinga</u>] | ||
===Trefwoorden=== | ===Trefwoorden=== | ||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Expressionisme <u>Expressionisme</u>] | |||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Socialisme <u>Socialisme</u>] | |||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Jugendstil <u>Jugendstil</u>] | |||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Ornament <u>Ornamentiek</u>] | |||
* Ambachtelijk | |||
* Massief | |||
* Baksteenarchitectuur | |||
<gallery mode="packed"> | <gallery mode="packed"> | ||
File:DIVIDER.png | File:DIVIDER.png | ||
Line 77: | Line 82: | ||
</gallery> | </gallery> | ||
===Ontstaan=== | ===Ontstaan=== | ||
In 1920 ontstond er in Den Haag een wat luxere variant op de Amsterdamse School. Haagse architecten gebruikten in die tijd ook veel baksteen en hielden van versieringen, maar in Den Haag werden deze | In 1920 ontstond er in Den Haag een wat luxere variant op de Amsterdamse School. Haagse architecten gebruikten in die tijd ook veel baksteen en hielden van versieringen, maar in Den Haag werden deze [https://nl.wikipedia.org/wiki/Kubisme <u>kubistisch</u>]. Dit doet denken aan [[1915 – 1965: Functionalisme|<u>Functionalisme</u>]]. De definitie van de stijl van de Nieuwe Haagse School kan op veel verschillende manieren worden uitgelegd. We kunnen stellen dat de Nieuwe Haagse School in essentie de variant is op de Amsterdamse School met een vormentaal dat geïnspireerd is op het Functionalisme. Elementen uit de architectuur van [https://bouw.wiki/w/index.php?title=Bouwstijlen_in_Nederland:_950_-_heden&redirect=no#Beweging:_De_Stijl_|_1917 <u>De Stijl</u>], [https://nl.wikipedia.org/wiki/Frank_Lloyd_Wright <u>Frank Lloyd Wright</u>] en [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Petrus_Berlage <u>Berlage</u>] kwamen in de Nieuwe Haagse School bij elkaar. De strakke lijnen en geometrische volumes van de Nieuwe Haagse School vormden de aanzet van de moderne architectuur. De stijl komt in alle klassen van de woningbouw voor: in luxe woningen, woningen voor de middenklasse en in de goedkopere volkshuisvesting. | ||
De bloeiperiode van de Nieuwe Haagse School ligt tussen 1925 en 1940. Rond 1918 verdwenen stijlinvloeden van buitenaf in het Haagse stadsbeeld. Dit was ook de periode dat de Nieuwe Haagse School zich langzamerhand begon te ontwikkelen, tot haar 'ware' totstandkoming in 1920. Na enkele jaren had Den Haag haar eigen bouwstijl in de armen gesloten die paste bij haar karakter. Met het tot bloei komen van de bouwstijl gingen [https://nl.wikipedia.org/wiki/Stedenbouwkunde <u>stedenbouwkundige planvorming</u>], architectonische vormgeving en bouwkundige detaillering steeds soepeler hand in hand. Het creëren van een mooie eenheid door samenhang te vormen tussen alle domeinen binnen de gebouwde omgeving was het diepere streven. Hierin speelde de in 1918 opgerichte dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting een sturende rol. Onder leiding van Piet Bakker Schut werden voor al deze domeinen 'spelregels' opgesteld, dit was noodzakelijk om grip te krijgen op de Haagse bouwnijverheid. | De bloeiperiode van de Nieuwe Haagse School ligt tussen 1925 en 1940. Rond 1918 verdwenen stijlinvloeden van buitenaf in het Haagse stadsbeeld. Dit was ook de periode dat de Nieuwe Haagse School zich langzamerhand begon te ontwikkelen, tot haar 'ware' totstandkoming in 1920. Na enkele jaren had Den Haag haar eigen bouwstijl in de armen gesloten die paste bij haar karakter. Met het tot bloei komen van de bouwstijl gingen [https://nl.wikipedia.org/wiki/Stedenbouwkunde <u>stedenbouwkundige planvorming</u>], architectonische vormgeving en bouwkundige detaillering steeds soepeler hand in hand. Het creëren van een mooie eenheid door samenhang te vormen tussen alle domeinen binnen de gebouwde omgeving was het diepere streven. Hierin speelde de in 1918 opgerichte dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting een sturende rol. Onder leiding van Piet Bakker Schut werden voor al deze domeinen 'spelregels' opgesteld, dit was noodzakelijk om grip te krijgen op de Haagse bouwnijverheid. | ||
Line 87: | Line 92: | ||
Tot 1940 verschenen zo veel bouwwerken in de Nieuwe Haagse School dat na de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Bevrijding_van_de_Duitse_bezetting_in_Nederland <u>Bevrijding</u>] de bijzondere kwaliteiten van de bouwstijl niet werden gewaardeerd en nauwelijks op waarde werden geschat. De Nieuwe Haagse School verdampte tijdens de jaren van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Wederopbouw <u>wederopbouw</u>] en prioriteit van woningnood. Tevens hadden de architecten van de Nieuwe Haagse School tekortgeschoten in publiciteit, ze maakten op enkelen na geen deel uit van architectuurdebatten en bleven door deze bescheidenheid uit de schijnwerpers, waardoor de Haagse stijl luchtig als 'lokale stijl' werd omschreven en niet werd toegerekend aan de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Dit was ten onrechte, de Nieuwe Haagse School was immers verankerd in de ontwikkeling van de moderne architectuur. Aan het einde van de jaren tachtig kwam er weer waardering voor de stijl, en dit is tot op de dag van vandaag nog steeds zo. De Nieuwe Haagse School is synoniem met de Haagse identiteit en werd een inspiratiebron voor velen. Een groot aantal iconische gebouwen en monumentale stadsbeelden van hoge kwaliteit in deze stijl zijn karakteristiek voor Den Haag. De innovatieve woonhotels en de manier waarop de gemeente zorgde voor een harmonieus samenhangend stadsbeeld, zijn een inspiratiebron voor de huidige ontwikkeling van Den Haag. De bouwwerken in de Nieuwe Haagse School behoren tot het Haagse erfgoed en worden op juiste waarde geschat. | Tot 1940 verschenen zo veel bouwwerken in de Nieuwe Haagse School dat na de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Bevrijding_van_de_Duitse_bezetting_in_Nederland <u>Bevrijding</u>] de bijzondere kwaliteiten van de bouwstijl niet werden gewaardeerd en nauwelijks op waarde werden geschat. De Nieuwe Haagse School verdampte tijdens de jaren van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Wederopbouw <u>wederopbouw</u>] en prioriteit van woningnood. Tevens hadden de architecten van de Nieuwe Haagse School tekortgeschoten in publiciteit, ze maakten op enkelen na geen deel uit van architectuurdebatten en bleven door deze bescheidenheid uit de schijnwerpers, waardoor de Haagse stijl luchtig als 'lokale stijl' werd omschreven en niet werd toegerekend aan de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Dit was ten onrechte, de Nieuwe Haagse School was immers verankerd in de ontwikkeling van de moderne architectuur. Aan het einde van de jaren tachtig kwam er weer waardering voor de stijl, en dit is tot op de dag van vandaag nog steeds zo. De Nieuwe Haagse School is synoniem met de Haagse identiteit en werd een inspiratiebron voor velen. Een groot aantal iconische gebouwen en monumentale stadsbeelden van hoge kwaliteit in deze stijl zijn karakteristiek voor Den Haag. De innovatieve woonhotels en de manier waarop de gemeente zorgde voor een harmonieus samenhangend stadsbeeld, zijn een inspiratiebron voor de huidige ontwikkeling van Den Haag. De bouwwerken in de Nieuwe Haagse School behoren tot het Haagse erfgoed en worden op juiste waarde geschat. | ||
De term 'Nieuwe Haagse School' wordt voor het eerst gebruikt in 1920 door de Amsterdamse School-architect [https://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_Blaauw <u>Cornelis Blaauw</u>], in een artikel over de ontwikkelingen binnen de moderne architectuur. Hij schreef dit artikel met een negatieve lading over de Nieuwe Haagse School. De Nieuwe Haagse School heeft zijn naam verkregen om verwarring te voorkomen met de impressionistische kunststroming '[https://nl.wikipedia.org/wiki/Haagse_School_(schilderkunst) <u>Haagse School</u>]' te voorkomen. Bekend kunstenaar van deze kunststroming is [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Willem_Mesdag <u>Hendrik Willem Mesdag</u>], bekend om zijn [https://nl.wikipedia.org/wiki/Panorama_Mesdag <u>Panorama</u>]. | ''De term 'Nieuwe Haagse School' wordt voor het eerst gebruikt in 1920 door de Amsterdamse School-architect [https://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_Blaauw <u>Cornelis Blaauw</u>], in een artikel over de ontwikkelingen binnen de moderne architectuur. Hij schreef dit artikel met een negatieve lading over de Nieuwe Haagse School. De Nieuwe Haagse School heeft zijn naam verkregen om verwarring te voorkomen met de impressionistische kunststroming '[https://nl.wikipedia.org/wiki/Haagse_School_(schilderkunst) <u>Haagse School</u>]' te voorkomen. Bekend kunstenaar van deze kunststroming is [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Willem_Mesdag <u>Hendrik Willem Mesdag</u>], bekend om zijn [https://nl.wikipedia.org/wiki/Panorama_Mesdag <u>Panorama</u>].'' | ||
===Kenmerken=== | ===Kenmerken, materialen en bouwwijzen=== | ||
De Nieuwe Haagse School behoort tot een stijlvariant van het Expressionisme. De gevelcomposities bestaan uit horizontale en verticale vlakken en lijnen. Horizontale elementen zoals lateien, waterslagen en kozijnen worden benadrukt door zwart geteerd metselwerk dat meestal verdiept óf uitkragend in het gemetselde vla werd uitgevoerd. Verdiepte lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen werken toegepast door de horizontale lijnen van het metselwerk extra te accentueren. Maar ook door de uitgestrekte overstekende daken werd de horizontaliteit benadrukt. Schoorstenen zorgen voor verticale accenten. | De Nieuwe Haagse School behoort tot een stijlvariant van het <u>[https://nl.wikipedia.org/wiki/Expressionisme Expressionisme]</u>. De gevelcomposities bestaan uit horizontale en verticale vlakken en lijnen. Horizontale elementen zoals lateien, waterslagen en kozijnen worden benadrukt door zwart geteerd metselwerk dat meestal verdiept óf uitkragend in het gemetselde vla werd uitgevoerd. Verdiepte lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen werken toegepast door de horizontale lijnen van het metselwerk extra te accentueren. Maar ook door de uitgestrekte overstekende daken werd de horizontaliteit benadrukt. Schoorstenen zorgen voor verticale accenten. | ||
De kracht van de Nieuwe Haagse School ligt niet (alleen) in de volumes waarin de bouwwerken zich vertonen, maar ook in de kleinste details. Glas-in-lood, gootbetimmering en unieke voordeuren geven deze stijl karakter. Herkenbare bouwdelen zijn erkers, balkons, schoorstenen, luifels, terrassen en bovenlichten met glas-in-lood. | De kracht van de Nieuwe Haagse School ligt niet (alleen) in de volumes waarin de bouwwerken zich vertonen, maar ook in de kleinste details. Glas-in-lood, gootbetimmering en unieke voordeuren geven deze stijl karakter. Herkenbare bouwdelen zijn erkers, balkons, schoorstenen, luifels, terrassen en bovenlichten met glas-in-lood. | ||
Line 96: | Line 101: | ||
Stedenbouwkundige samenhang en symmetrie zijn ook karakteristieken van de Nieuwe Haagse School. Bijzonder is dat grote woningcomplexen, net zoals de Amsterdamse School, als één geheel worden opgevat waardoor er eenheid ontstond in het straatbeeld. Aan het straatbeeld werd veel aandacht besteed, door betegelde terrassen en gemetselde tuinmuurtjes krijg het entree van de woning een aangenaam aanzicht. | Stedenbouwkundige samenhang en symmetrie zijn ook karakteristieken van de Nieuwe Haagse School. Bijzonder is dat grote woningcomplexen, net zoals de Amsterdamse School, als één geheel worden opgevat waardoor er eenheid ontstond in het straatbeeld. Aan het straatbeeld werd veel aandacht besteed, door betegelde terrassen en gemetselde tuinmuurtjes krijg het entree van de woning een aangenaam aanzicht. | ||
=== | |||
=== Voorbeelden === | |||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Maerlant-Lyceum <u>Maerlant-Lyceum, Den Haag</u>] | |||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Dalton_Den_Haag <u>Dalton, Den Haag</u>] | |||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Parkflat_Marlot <u>Parkflat Marlot, Den Haag</u>] | |||
===Representanten=== | |||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Co_Brandes <u>Co Brandes</u>] | *[https://nl.wikipedia.org/wiki/Co_Brandes <u>Co Brandes</u>] | ||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Wils_(architect) <u>Jan Wils</u>] | *[https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Wils_(architect) <u>Jan Wils</u>] | ||
Line 103: | Line 113: | ||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Richard_Schoemaker <u>Richard Schoemaker</u>] | *[https://nl.wikipedia.org/wiki/Richard_Schoemaker <u>Richard Schoemaker</u>] | ||
*Willem Verschoor | *Willem Verschoor | ||
===Trefwoorden=== | ===Trefwoorden=== | ||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Expressionisme <u>Expressionisme</u>] | |||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Socialisme <u>Socialisme</u>] | |||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Symmetrie <u>Symmetrie</u>] | |||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Ornament <u>Ornamentiek</u>] | |||
* Ambachtelijk | |||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Stedenbouwkunde <u>Stedenbouw</u>] | |||
* Woonhotels | |||
* Baksteenarchitectuur | |||
<gallery mode="packed"> | <gallery mode="packed"> | ||
File:DIVIDER.png | File:DIVIDER.png | ||
Line 117: | Line 132: | ||
===Ontstaan=== | ===Ontstaan=== | ||
De Delftse School valt onder het Traditionalisme, wat door de Delftse hoogleraar [https://nl.wikipedia.org/wiki/Marinus_Jan_Granpr%C3%A9_Moli%C3%A8re <u>Marinus Jan Granpré Molière</u>] nieuw leven wordt ingeblazen. Hij streeft bij woonhuizen naar nederige architectuur, gebaseerd op wat hij beschouwde als ‘universele’ normen en waarden. Hij vindt dit vooral in de traditie van Nederlandse plattelandsbouw, maar ook in de werken van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Petrus_Berlage <u>Berlage</u>]. Molière wilt in publieke gebouwen (zoals kerken en kantoren) wel monumentaliteit laten uitdrukken, zodat de functie en essentie van het gebouw zo benadrukt wordt. Aan het begin van de 20<sup>ste</sup> eeuw houden architecten zich lang vast aan de vertrouwde vormen van de 19<sup>de</sup> eeuw. Vooral als het om warenhuizen gaat, is de 19<sup>de</sup>-eeuwse Internationale Stijl een favoriet. | De Delftse School valt onder het Traditionalisme, wat door de Delftse hoogleraar [https://nl.wikipedia.org/wiki/Marinus_Jan_Granpr%C3%A9_Moli%C3%A8re <u>Marinus Jan Granpré Molière</u>] nieuw leven wordt ingeblazen. Hij streeft bij woonhuizen naar nederige architectuur, gebaseerd op wat hij beschouwde als ‘universele’ normen en waarden. Hij vindt dit vooral in de traditie van Nederlandse plattelandsbouw, maar ook in de werken van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Petrus_Berlage <u>Berlage</u>]. Molière wilt in publieke gebouwen (zoals kerken en kantoren) wel monumentaliteit laten uitdrukken, zodat de functie en essentie van het gebouw zo benadrukt wordt. Aan het begin van de 20<sup>ste</sup> eeuw houden architecten zich lang vast aan de vertrouwde vormen van de 19<sup>de</sup> eeuw. Vooral als het om warenhuizen gaat, is de 19<sup>de</sup>-eeuwse Internationale Stijl een favoriet. | ||
=== | ===Kenmerken, materialen en bouwwijzen=== | ||
De Delftse School wordt veel gecombineerd met andere stijlen, waardoor er soms verwarring ontstaat. De ene bron stelt dat een bepaald gebouw in de Delftse stijl is gebouwd, daar waar een andere bron spreekt van de Amsterdamse School. Naarmate de tijd verstrijkt en de Delftse School zich steeds meer verspreidt, ontwikkelt zich geleidelijk tot de opvolger van de Amsterdamse School. De Delftse School heeft wel een ander concurrent: Functionalisme maar houdt hierbij in de beginnende jaren wel de overhand. Dit had ook te maken met de materialen die gebruikt werden in de Delftse School, baksteen werd op grote schaal toegepast, en was erg goedkoop in die tijd. In de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog speelt de Delftse School de hoofdrol. Pas na 1950 zal het Functionalisme uiteindelijk toch meer overheersen. | De Delftse School wordt veel gecombineerd met andere stijlen, waardoor er soms verwarring ontstaat. De ene bron stelt dat een bepaald gebouw in de Delftse stijl is gebouwd, daar waar een andere bron spreekt van de Amsterdamse School. Naarmate de tijd verstrijkt en de Delftse School zich steeds meer verspreidt, ontwikkelt zich geleidelijk tot de opvolger van de Amsterdamse School. De Delftse School heeft wel een ander concurrent: Functionalisme maar houdt hierbij in de beginnende jaren wel de overhand. Dit had ook te maken met de materialen die gebruikt werden in de Delftse School, baksteen werd op grote schaal toegepast, en was erg goedkoop in die tijd. In de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog speelt de Delftse School de hoofdrol. Pas na 1950 zal het Functionalisme uiteindelijk toch meer overheersen. | ||
Bakstenen gevels, met natuurstenen aanvullingen op ‘constructieve plaatsen’ en omlijstingen zoals Berlage dat deed. Moderne materialen, zoals beton, worden zo min mogelijk gebruikt. Als moderne materialen wel worden gebruikt worden ze verhuld door een ander, meer traditioneel, materiaal. Er wordt overvloedig smeedijzer gebruikt, zowel buiten als binnen. Het smeedijzer vertoont zich in sierlijke krullende vormen. Gevels zijn meestal vrij gesloten, ze hebben kleine ramen die onregelmatig over de gevel zijn verspreid. Soms wordt er juist veel glas gebruikt, zoals bij erkers. Kerken en woonhuizen hebben bijna altijd schuine daken, en er worden soms torens toegevoegd aan gebouwen. | Bakstenen gevels, met natuurstenen aanvullingen op ‘constructieve plaatsen’ en omlijstingen zoals Berlage dat deed. Moderne materialen, zoals beton, worden zo min mogelijk gebruikt. Als moderne materialen wel worden gebruikt worden ze verhuld door een ander, meer traditioneel, materiaal. Er wordt overvloedig smeedijzer gebruikt, zowel buiten als binnen. Het smeedijzer vertoont zich in sierlijke krullende vormen. Gevels zijn meestal vrij gesloten, ze hebben kleine ramen die onregelmatig over de gevel zijn verspreid. Soms wordt er juist veel glas gebruikt, zoals bij erkers. Kerken en woonhuizen hebben bijna altijd schuine daken, en er worden soms torens toegevoegd aan gebouwen. | ||
===Voorbeelden | ===Voorbeelden=== | ||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Raadhuis_van_Wateringen <u>Raadhuis Wateringen</u>] | *[https://nl.wikipedia.org/wiki/Raadhuis_van_Wateringen <u>Raadhuis Wateringen</u>] | ||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Stadhuis_van_Enschede <u>Stadhuis Enschede</u>] | *[https://nl.wikipedia.org/wiki/Stadhuis_van_Enschede <u>Stadhuis Enschede</u>] | ||
Line 134: | Line 149: | ||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Cor_Roffelsen <u>Cor Roffelsen</u>] | *[https://nl.wikipedia.org/wiki/Cor_Roffelsen <u>Cor Roffelsen</u>] | ||
===Trefwoorden=== | ===Trefwoorden=== | ||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Traditionalisme_(architectuur) <u>Traditionalisme</u>] | |||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Rationalisme_(architectuur) <u>Rationalisme</u>] | |||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Functionalisme_(architectuur) <u>Functionaliteit</u>] | |||
* Nederigheid | |||
* Baksteenarchitectuur | |||
<gallery mode="packed"> | <gallery mode="packed"> | ||
File:DIVIDER.png | File:DIVIDER.png | ||
Line 142: | Line 163: | ||
</gallery> | </gallery> | ||
===Ontstaan=== | ===Ontstaan=== | ||
De Bossche School valt onder het Traditionalisme. Mede doordat in Noord-Brabant tijdens de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Wereldoorlog <u>Tweede Wereldoorlog</u>] kerken waren beschadigd en verwoest, ontstond tijdens de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Wederopbouw <u>Wederopbouw</u>] behoefte aan architecten die deze kerken konden herstellen, maar ook nieuwe kerken konden ontwerpen. Met die achterliggende motivatie werd de cursus Kerkelijke Architectuur gegeven in 's-Hertogenbosch. Architect en [https://nl.wikipedia.org/wiki/Benedictijnen <u>benedictijner</u>] monnik [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_van_der_Laan_(architect) <u>Hans van der Laan</u>] was een van de docenten binnen deze cursus. De Bossche School is dan ook gebaseerd op een gedachtegoed en zeer gespecificeerde benadering die hij hanteerde tijdens zijn ontwerpprocessen. Hierin speelde religie een zeer grote rol; het getal zeven is in het kloosterorde waar hij tot toebehoorde een heilig getal. Monniken zouden volgens Italiaanse kluizenaar Benedictus 7 maal per dag moeten bidden, deze regel stelde hij vast in het jaar 529. Hij verwerkt dit getal ook in zijn ontwerpen. Dit getal had dus een significante betekenis voor hem. | De Bossche School valt onder het Traditionalisme. Mede doordat in Noord-Brabant tijdens de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Wereldoorlog <u>Tweede Wereldoorlog</u>] kerken waren beschadigd en verwoest, ontstond tijdens de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Wederopbouw <u>Wederopbouw</u>] behoefte aan architecten die deze kerken konden herstellen, maar ook nieuwe kerken konden ontwerpen. Met die achterliggende motivatie werd de cursus Kerkelijke Architectuur gegeven in 's-Hertogenbosch. Architect en [https://nl.wikipedia.org/wiki/Benedictijnen <u>benedictijner</u>] monnik [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_van_der_Laan_(architect) <u>Hans van der Laan</u>] was een van de docenten binnen deze cursus (bezoek eens [https://domhansvanderlaan.nl/ <u>'''deze'''</u>] interessante website). De Bossche School is dan ook gebaseerd op een gedachtegoed en zeer gespecificeerde benadering die hij hanteerde tijdens zijn ontwerpprocessen. Hierin speelde religie een zeer grote rol; het getal zeven is in het kloosterorde waar hij tot toebehoorde een heilig getal. Monniken zouden volgens [https://nl.wikipedia.org/wiki/Benedictus_van_Nursia <u>Italiaanse kluizenaar Benedictus</u>] 7 maal per dag moeten bidden, deze regel stelde hij vast in het jaar 529. Hij verwerkt dit getal ook in zijn ontwerpen. Dit getal had dus een significante betekenis voor hem. | ||
Hans van der Laan werkte graag samen met zijn broer. [https://nl.wikipedia.org/wiki/Nico_van_der_Laan <u>Nico van der Laan</u>] was door de aartsbisschop van Utrecht aangesteld als de directeur en cursusleider. De belangrijkste docenten van de cursus waren de gebroeders van der Laan en [https://nl.wikipedia.org/wiki/Cees_Pouderoyen <u>Cornelis Pouderoyen</u>]. Vanaf 1953 werden steeds meer lessen verzorgd door Hans van der Laan, en zo nam zijn invloed op de cursus toe. Voor hem was zijn positie binnen deze cursus een manier om zijn kennis en ideeën over te dragen aan andere architecten. Door de katholieke achtergrond van de organisatoren en docenten kwam de Bossche School voornamelijk in uiting in de katholieke kerkenbouw.<blockquote>'',,De ruimte van de natuur heeft drie aspecten, waar wij geen raad mee weten: ze is onbegrensd, ze is zonder vorm en ze is onmetelijk. Architectuur is niet anders dan hetgeen aan die ruimte toegevoegd moet worden om ze bewoonbaar, zichtbaar en meetbaar te maken.<nowiki>''</nowiki>'' – Citaat uit een lezing van de Bossche School</blockquote>De eerste bouwwerken waren in basilieken en kerken die ontworpen waren naar Italiaanse [https://nl.wikipedia.org/wiki/Vroegchristelijke_bouwkunst <u>vroegchristelijke kerken</u>]. Hans van der Laan vermoedde dat aan deze gebouwen een soortgelijk maatsysteem ten grondslag lag als aan zijn [https://nl.wikipedia.org/wiki/Plastisch_getal <u>plastische getal</u>]. Bossche School-kerken waren aanvankelijk verwant aan de bouwwerken van de Delftse School totdat er enkele ontwikkelingen kwamen in de stijl door vernieuwende kerkontwerpen, waardoor een sterkte versobering in de vormgeving optrad. Religie stond hierbij ook weer centraal; de veranderende liturgische opvattingen speelden een rol hierbij. Zo werd er geëxperimenteerd met een meer centraal geplaatst altaar, en werd bij grote hallenkerken de kerkvloer opgevat als een stadsplein, als een soort ontmoetingsplek voor gelovigen. | Hans van der Laan werkte graag samen met zijn broer. [https://nl.wikipedia.org/wiki/Nico_van_der_Laan <u>Nico van der Laan</u>] was door de aartsbisschop van Utrecht aangesteld als de directeur en cursusleider. De belangrijkste docenten van de cursus waren de gebroeders van der Laan en [https://nl.wikipedia.org/wiki/Cees_Pouderoyen <u>Cornelis Pouderoyen</u>]. Vanaf 1953 werden steeds meer lessen verzorgd door Hans van der Laan, en zo nam zijn invloed op de cursus toe. Voor hem was zijn positie binnen deze cursus een manier om zijn kennis en ideeën over te dragen aan andere architecten. Door de katholieke achtergrond van de organisatoren en docenten kwam de Bossche School voornamelijk in uiting in de katholieke kerkenbouw.<blockquote>'',,De ruimte van de natuur heeft drie aspecten, waar wij geen raad mee weten: ze is onbegrensd, ze is zonder vorm en ze is onmetelijk. Architectuur is niet anders dan hetgeen aan die ruimte toegevoegd moet worden om ze bewoonbaar, zichtbaar en meetbaar te maken.<nowiki>''</nowiki>'' – Citaat uit een lezing van de Bossche School</blockquote>De eerste bouwwerken waren in basilieken en kerken die ontworpen waren naar Italiaanse [https://nl.wikipedia.org/wiki/Vroegchristelijke_bouwkunst <u>vroegchristelijke kerken</u>]. Hans van der Laan vermoedde dat aan deze gebouwen een soortgelijk maatsysteem ten grondslag lag als aan zijn [https://nl.wikipedia.org/wiki/Plastisch_getal <u>plastische getal</u>]. Bossche School-kerken waren aanvankelijk verwant aan de bouwwerken van de Delftse School totdat er enkele ontwikkelingen kwamen in de stijl door vernieuwende kerkontwerpen, waardoor een sterkte versobering in de vormgeving optrad. Religie stond hierbij ook weer centraal; de veranderende liturgische opvattingen speelden een rol hierbij. Zo werd er geëxperimenteerd met een meer centraal geplaatst altaar, en werd bij grote hallenkerken de kerkvloer opgevat als een stadsplein, als een soort ontmoetingsplek voor gelovigen. | ||
Het hoogtepunt van deze stijl ligt in de periode vlak vóór dat de cursus werd beëindigt. De cursus van de Kerkelijke Architectuur heeft tot 1973 geduurd, met uiteindelijk 260 architecten die zich hadden aangesloten. Na de beëindiging van de cursus werden de bijeenkomsten echter wel voortgezet, onder andere op de bureaus van Hans van der Laan en zijn broer, Nico van der Laan. Tegenwoordig worden er nog steeds gebouwen ontworpen die min of meer geïnspireerd zijn door de (benadering van) Bossche School-architectuur. | Het hoogtepunt van deze stijl ligt in de periode vlak vóór dat de cursus werd beëindigt. De cursus van de Kerkelijke Architectuur heeft tot 1973 geduurd, met uiteindelijk 260 architecten die zich hadden aangesloten. Na de beëindiging van de cursus werden de bijeenkomsten echter wel voortgezet, onder andere op de bureaus van Hans van der Laan en zijn broer, Nico van der Laan. Tegenwoordig worden er nog steeds gebouwen ontworpen die min of meer geïnspireerd zijn door de (benadering van) Bossche School-architectuur. | ||
===Kenmerken=== | ===Kenmerken, materialen en bouwwijzen=== | ||
De kenmerken van de Bossche School bevinden zich voornamelijk onder het 'oppervlak'. Heldere geometrie dat gebaseerd is op specifieke maatvoering staat centraal. De toepassing van een strikt verhoudingssysteem dat gebaseerd is op het plastische getal is zeer belangrijk in het ontwerp. Bijna alle ontwerpmethodieken werken vanuit het getal 10, of een veelvoud daarvan. Dat deel je al gauw in tweeën, tot 5 en 5, waardoor er vierkante en symmetrische composities ontstaan. Over de decennia ontdekt Van der Laan dat een ontwerpmethodiek dat gebaseerd was op het getal 7 misschien wel veel ‘natuurlijker’ was, en de verhouding 3 tot 4, of 1 tot 7, een grote vanzelfsprekendheid kende. Hij noemde dit het plastisch getal. Het plastische getal met de proporties 1:1, 3:4, 4:7, 3:7, 1:3, 1:4, 3:16 en 1:7 is in de Bossche School te beschouwen als een driedimensionale uitwerking van de gulden snede. Architecten van de Bossche School zijn bezig met ''universele proporties''. Een ander belangrijk concept voor de Bossche School is de kleinste kamer in het gebouw dat ontstaat tussen vier wanden. De | De kenmerken van de Bossche School bevinden zich voornamelijk onder het 'oppervlak'. Heldere geometrie dat gebaseerd is op specifieke maatvoering staat centraal. De toepassing van een strikt verhoudingssysteem dat gebaseerd is op het plastische getal is zeer belangrijk in het ontwerp. Bijna alle ontwerpmethodieken werken vanuit het getal 10, of een veelvoud daarvan. Dat deel je al gauw in tweeën, tot 5 en 5, waardoor er vierkante en symmetrische composities ontstaan. Over de decennia ontdekt Van der Laan dat een ontwerpmethodiek dat gebaseerd was op het getal 7 misschien wel veel ‘natuurlijker’ was, en de verhouding 3 tot 4, of 1 tot 7, een grote vanzelfsprekendheid kende. Hij noemde dit het [https://nl.wikipedia.org/wiki/Plastisch_getal <u>plastisch getal</u>]. Het plastische getal met de proporties 1:1, 3:4, 4:7, 3:7, 1:3, 1:4, 3:16 en 1:7 is in de Bossche School te beschouwen als een driedimensionale uitwerking van de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Gulden_snede <u>gulden snede</u>]. Architecten van de Bossche School zijn bezig met ''universele proporties''. Een ander belangrijk concept voor de Bossche School is de kleinste kamer in het gebouw dat ontstaat tussen vier wanden. De grootte van deze kamer, de ''[https://nl.wikipedia.org/wiki/Cella <u>cella</u>]'', moet direct gerelateerd zijn aan de muurdikte. Deze kamer is de belichaming van de basis van het gehele ontwerp. Vaak wordt de regel aangehouden dat de grootste lengte of breedte van de cella maximaal zeven keer de muurdikte mag bedragen. | ||
In de Bossche School worden er geen gespecificeerde stijlelementen gehanteerd, maar er zijn wel enkele kenmerken die karakteriserend zijn voor de stijl. Zo wordt horizontaliteit benadrukt door het toepassen van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Band_(bouwkundig) <u>speklagen</u>], of zichtbare lateien boven deur- en raamopeningen. De dikte van wanden worden geaccentueerd; zo worden ramen diep geplaatst waarbij met duidelijk zichtbare dagkanten de dikte van de muren wordt benadrukt. Dit zet zich ook door tot het voegwerk van de gevels, deze worden vol uitgevoerd. Bouwmaterialen worden op een manier afgewerkt dat de constructie van het gebouw nog te zien is, vloeren zijn vaak uitgevoerd in gewassen grind in cement. Buitenmuren worden ook wel een aangesmeerd met cement. Er wordt ook geëxperimenteerd met de overgangen tussen de binnen- en buitenruimtes. Wat ook vaak voorkomt is dat platte daken worden afgewerkt met een rij holle en | In de Bossche School worden er geen gespecificeerde stijlelementen gehanteerd, maar er zijn wel enkele kenmerken die karakteriserend zijn voor de stijl. Zo wordt horizontaliteit benadrukt door het toepassen van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Band_(bouwkundig) <u>speklagen</u>], of zichtbare lateien boven deur- en raamopeningen. De dikte van wanden worden geaccentueerd; zo worden ramen diep geplaatst waarbij met duidelijk zichtbare dagkanten de dikte van de muren wordt benadrukt. Dit zet zich ook door tot het voegwerk van de gevels, deze worden vol uitgevoerd. Bouwmaterialen worden op een manier afgewerkt dat de constructie van het gebouw nog te zien is, vloeren zijn vaak uitgevoerd in gewassen grind in cement. Buitenmuren worden ook wel een aangesmeerd met cement. Er wordt ook geëxperimenteerd met de overgangen tussen de binnen- en buitenruimtes. Wat ook vaak voorkomt is dat platte daken worden afgewerkt met een rij holle en bolle dakpannen langs de dakranden. | ||
Belangrijke onderwerpen waar Hans van der Laan bij stil stond tijdens zijn ontwerpprocessen: | Belangrijke onderwerpen waar Hans van der Laan bij stil stond tijdens zijn ontwerpprocessen: | ||
Line 158: | Line 179: | ||
*Historische referenties, ornamentiek en sierlijke vormen worden achterwege gelaten; | *Historische referenties, ornamentiek en sierlijke vormen worden achterwege gelaten; | ||
*Driedimensionale proporties. | *Driedimensionale proporties. | ||
=== Voorbeelden === | |||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_gebouwen_in_Bossche_Schoolstijl <u>Complete lijst van gebouwen in Bossche Schoolstijl</u>] | |||
===Representanten=== | ===Representanten=== | ||
*<u>[https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_van_der_Laan_(architect) Hans van der Laan]</u> | *<u>[https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_van_der_Laan_(architect) Hans van der Laan]</u> | ||
Line 165: | Line 189: | ||
*<u>[https://nl.wikipedia.org/wiki/Gerard_Wijnen Gerard Wijnen]</u> | *<u>[https://nl.wikipedia.org/wiki/Gerard_Wijnen Gerard Wijnen]</u> | ||
*<u>[https://nl.wikipedia.org/wiki/Jos_Bijnen Jos Bijnen]</u> | *<u>[https://nl.wikipedia.org/wiki/Jos_Bijnen Jos Bijnen]</u> | ||
=== | === Trefwoorden === | ||
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/ | |||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Traditionalisme_(architectuur) <u>Traditionalisme</u>] | |||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Katholicisme <u>Katholicisme</u>] | |||
* Harmonie | |||
* Ritme | |||
* Verhoudingen | |||
* [https://nl.wikipedia.org/wiki/Plastisch_getal <u>Plastisch getal</u>] | |||
<gallery mode="packed"> | <gallery mode="packed"> | ||
File:DIVIDER.png | File:DIVIDER.png | ||
</gallery> | </gallery> |
Latest revision as of 17:21, 7 September 2024
Amsterdamse School | 1910 – 1930
Ontstaan
In 1910 ontstaat de Amsterdamse School door aanzet van Eduard Cuypers. Zijn ontwerp- en werkwijze was het combineren van allerlei stijlen uit verschillende perioden en verschillende landen. Hij zette zijn leerlingen en architectenbureau aan om hetzelfde te doen. Samen met zijn leerlingen komt de Amsterdamse School uiteindelijk tot stand. Drie van deze leerlingen, Piet Kramer, Joan van der Mey en Michel de Klerk, volgen voor het verwezenlijken van de Amsterdamse School het principe van de Jugendstil: zo min mogelijk vormen gebaseerd uit het verleden toepassen. De Amsterdamse School is niet sierlijk, maar stevig en massief. Doordrenkt van socialistische idealen werd de Amsterdamse School-stijl vaak toegepast op arbeiderswijken, lokale instellingen en scholen. Voor veel Nederlandse steden ontwierp Hendrik Berlage de nieuwe stedenbouwkundige plannen. De Amsterdamse School-beweging maakt deel uit van de internationale expressionistische architectuur, soms gekoppeld aan het Duitse baksteenexpressionisme.
In 1913 is de grote doorbraak; Van der Mey kreeg de opdracht voor het ontwerp van het Scheepvaarthuis. Hij vroeg hierbij Kramer en van der Klerk om hulp. Het Scheepvaarthuis is het eerste gebouw dat compleet ontworpen is in de Amsterdamse School. Het trok veel aandacht en zette de stijl in één klap op de kaart. Bij de bouw van het Scheepvaarthuis speelde de Eerste Wereldoorlog ook een rol. Nederland was in die periode afgeschermd van de buitenwereld, hierdoor kon de stijl zich ontwikkelen zonder invloeden van het buitenland. In de jaren van de oorlog stond de bouw echter wel stil.
De expressionistische architectuur van de Amsterdamse School was de meest succesvolle stijl van de jaren twintig. Voor veel buitenlandse architecten was Amsterdam het voorbeeld voor nieuwe stadsuitbreidingen. Rond 1930 begint de Amsterdamse School langzamerhand haar sterke positie op te geven. Dit had een aantal oorzaken, waaronder het overlijden van de Klerk. Hij was de ware drijvende kracht achter deze stijl. Maar ook de heersende armoede speelde een grote rol, er werd steeds minder gebouwd en er was minder geld voor ornamenten, terwijl die een grote rol speelden in de architectuur van de Amsterdamse School. Hierdoor ontstonden ook gebouwen in de Amsterdamse Stijl met weinig ornamenten; ook deze stijl had dus een fase van verstrakking en versobering. Deze fase wordt de ‘Late Amsterdamse School’ genoemd. Overigens bereikten na de oorlog buitenlandse bouwstijlen ons weer, die meer in smaak vielen bij de architecten en hun klanten. In een bekende toespraak noemde de Nederlandse rationalist Willem van Tijen de Amsterdamse School een waarschuwend voorbeeld voor architecten (gepubliceerd in Forum 9 editie 1960-61). Na de dood van Kramer in 1961 was geen enkele architectonische instelling of museum meer geïnteresseerd in zijn expressionistische werk. Om die reden werden al zijn tekeningen, blauwdrukken en modellen verbrand.
De Amsterdamse School en het Functionalisme zijn elkaars tegenpolen. Bij het Functionalisme draait het om functionaliteit en doelmatigheid. Versieringen werden gezien als volstrekt overbodig. Bij de Amsterdamse School staat schoonheid voorop, en functionaliteit deed er niet toe. Een goed voorbeeld hiervan is Het Schip, het heeft nutteloze balkons, loze ruimtes en een grote toren zonder enige functie.
Van 1920 tot 1930 ontwikkelden zich in Nederland verschillende bewegingen:
Stijlen | Architecten | Bijzonderheden |
---|---|---|
Traditionalisme | Kropholler, deels Berlage | |
Expressionisme | De Klerk, Kramer | |
De Stijl | Rietveld, Oud, van Doesburg | Met manifest van groep 'De Stijl', 1917, tegen de 'Moderne Barok' van de Amsterdamse School |
Functionalisme/Rationalisme | Van Eesteren, van Tijen, Merkelbach | Met manifest van groep 'De 8', 1927, tegen de Amsterdamse School |
Constructivisme | Duiker | |
Baksteenkubisme | Dudok, Berlage |
Kenmerken, materialen en bouwwijzen
In 1917 wou de gemeente van Amsterdam een groot uitbreidingsplan beginnen, Plan Zuid van Berlage. De architecten van de Amsterdamse School hadden juist in dit jaar een belangrijke positie in Amsterdam. Ook voor dit project werden deze architecten ingezet, en dit leidde er toe dat ze een zeer leidende rol kregen in allerlei opdrachten en ontwerpen van andere architecten die niet bij de Amsterdamse School hoorden. Vanaf dit jaar domineren zij de bouwactiviteiten, van publieke gebouwen tot aan bruggen en tramremises. Vooral voor de sociale woningbouw is overheersend in Amsterdamse School is uitgevoerd. Wat betreft de bouwstijl had de Klerk een andere visie dan Berlage. In het tijdschrift "Bouwkundig Weekblad 45 editie 1916" bekritiseerde de Klerk de recente gebouwen van Berlage in de stijl van het Hollands Traditionalisme. In deze context kan de Beurs van Berlage uit 1905 worden gezien als het startpunt van de traditionalistische architectuur.
Gebouwen van de Amsterdamse School zijn met name grote (sociale) woningbouwprojecten, scholen en enkele utilitaire werken. Door de plastische gevels en de speelse indeling hiervan is er binnen deze stijl zelden sprake van massiviteit in de gebouwen. Zij zijn wel groot, maar ogen toch menselijk.
In deze periode worden woningblokken opgevat als één geheel, in plaats van een samenstelling van variërende huizen. Een methode die de architecten hierbij gebruikten was het maken van een model in klei: dit was het perfecte materiaal om een samenhangend massa handmatig te vervormen. Amsterdamse School is zwaar, massief en gesloten. Dit hangt ook samen met de grote vlakken baksteen. Bakstenen worden in allerlei verschillende patronen gemetseld. Ook de toepassing van de ramen en deuren worden verzwaard en massiever gemaakt: ze zijn breed, hebben zware kozijnen en zijn verdeeld in kleinere raampjes. De raamopeningen en portieken zijn vaak ellips- of trapeziumvormig. Er worden veel versieringen aangebracht in nieuwe en vrij strakke vormen. Met natuursteen worden beeldhouwwerken gemaakt van mannelijke arbeiders en stevige vrouwen. Smeedijzer, glas-in-lood en tegels zijn populair. Wat ook opvalt is dat er weer een opkomst is van horizontalisme. Er worden horizontale lijsten toegepast en ramen zijn in horizontale ‘banen’ met elkaar verbonden. Het doel van de Amsterdamse School was om een totale architecturale ervaring te creëren, zowel binnen als buiten.
Door het overlijden van de Klerk, de economische recessie en buitenlandse stijlinvloeden ging de zuivere stijl van de Amsterdamse School langzaam ten onder. Aan het einde van deze stijl, belandde de Amsterdamse School in haar laatste fase, de Late Amsterdamse School. Er zijn nog veel kenmerken van de stijl nog steeds aanwezig, maar het is soberder en strakker dan voorheen. Zware ramen met ingewikkelde ruitjes worden vanuit de zuivere stijl nog doorgezet. Maar, het glas-in-lood dat in veel ramen zit heeft minder kleur dan vroeger, en soms helemaal geen kleur. De grootste veranderingen zijn te zien in de opbouw van de gevel in de woningblokken. We hebben al gezien dat woningblokken behorend tot de Amsterdamse School werden opgevat als één geheel, wat ertoe leidde dat gevels met de afzonderlijke woningen daarin nauwelijks meer te herkennen zijn.
Voorbeelden
Representanten
Trefwoorden
- Expressionisme
- Socialisme
- Jugendstil
- Ornamentiek
- Ambachtelijk
- Massief
- Baksteenarchitectuur
Nieuwe Haagse School | 1920 – 1940
Ontstaan
In 1920 ontstond er in Den Haag een wat luxere variant op de Amsterdamse School. Haagse architecten gebruikten in die tijd ook veel baksteen en hielden van versieringen, maar in Den Haag werden deze kubistisch. Dit doet denken aan Functionalisme. De definitie van de stijl van de Nieuwe Haagse School kan op veel verschillende manieren worden uitgelegd. We kunnen stellen dat de Nieuwe Haagse School in essentie de variant is op de Amsterdamse School met een vormentaal dat geïnspireerd is op het Functionalisme. Elementen uit de architectuur van De Stijl, Frank Lloyd Wright en Berlage kwamen in de Nieuwe Haagse School bij elkaar. De strakke lijnen en geometrische volumes van de Nieuwe Haagse School vormden de aanzet van de moderne architectuur. De stijl komt in alle klassen van de woningbouw voor: in luxe woningen, woningen voor de middenklasse en in de goedkopere volkshuisvesting.
De bloeiperiode van de Nieuwe Haagse School ligt tussen 1925 en 1940. Rond 1918 verdwenen stijlinvloeden van buitenaf in het Haagse stadsbeeld. Dit was ook de periode dat de Nieuwe Haagse School zich langzamerhand begon te ontwikkelen, tot haar 'ware' totstandkoming in 1920. Na enkele jaren had Den Haag haar eigen bouwstijl in de armen gesloten die paste bij haar karakter. Met het tot bloei komen van de bouwstijl gingen stedenbouwkundige planvorming, architectonische vormgeving en bouwkundige detaillering steeds soepeler hand in hand. Het creëren van een mooie eenheid door samenhang te vormen tussen alle domeinen binnen de gebouwde omgeving was het diepere streven. Hierin speelde de in 1918 opgerichte dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting een sturende rol. Onder leiding van Piet Bakker Schut werden voor al deze domeinen 'spelregels' opgesteld, dit was noodzakelijk om grip te krijgen op de Haagse bouwnijverheid.
De Haagse buurt Marlot werd een experiment om het Haagse streven naar een samenhangende eenheid binnen de gebouwde omgeving te verwezenlijken. Henk Suyver maakt in 1923 het stedenbouwkundig plan, en toonde met dit ontwerp aan dat er binnen de 'spelregels' van Schut voldoende ruimte bleef voor individuele architectonische expressie. Hierdoor zijn de architecten van de Nieuwe Haagse School te onderscheiden, dit maakt de bouwstijl veelzijdig en rijk. De 'methode Marlot' werd vaak herhaald, stedenbouw werd in Den Haag op deze manier een volwaardige discipline, en het was de bouwstijl van de Nieuwe Haagse School die vorm gaf aan de stel groeiende stad.
Omstreeks 1920 werd door onder andere Jan Wils en Willem Verschoor een nieuwe woonvorm ontwikkeld, woonhotels. Deze woonhotels waren ontworpen met een 'Amerikaanse benadering', die vooral bij de hogere klasse Hagenezen in de smaak viel. Het was een moderne, maar niet al te radicale woonvorm. Deze grote wooncomplexen bestonden uit tientallen appartementen met allerlei moderne voorzieningen die erop gericht waren dat de bewoners geen inwonende dienstpersoneel nodig hadden. Er was zelfs een restaurant aanwezig, en de maaltijden konden ook bij je appartement geleverd worden. Voorbeelden hiervan zijn Zorgvliet en Oldenhove. Ook opmerkelijk is de introductie van de Haagse portiekwoning. Bij woningblokken van drie bouwlagen hadden alle woningen de voordeur aan de straat. Woningen op de begane grond hadden het entree op het straatniveau, en overige verdiepingen hadden het entree op de eerste verdieping. Dit woningtype is ook in andere steden gerealiseerd. Er verschenen ook twee-onder-een-kapwoningen in de Nieuwe Haagse School.
Tot 1940 verschenen zo veel bouwwerken in de Nieuwe Haagse School dat na de Bevrijding de bijzondere kwaliteiten van de bouwstijl niet werden gewaardeerd en nauwelijks op waarde werden geschat. De Nieuwe Haagse School verdampte tijdens de jaren van wederopbouw en prioriteit van woningnood. Tevens hadden de architecten van de Nieuwe Haagse School tekortgeschoten in publiciteit, ze maakten op enkelen na geen deel uit van architectuurdebatten en bleven door deze bescheidenheid uit de schijnwerpers, waardoor de Haagse stijl luchtig als 'lokale stijl' werd omschreven en niet werd toegerekend aan de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Dit was ten onrechte, de Nieuwe Haagse School was immers verankerd in de ontwikkeling van de moderne architectuur. Aan het einde van de jaren tachtig kwam er weer waardering voor de stijl, en dit is tot op de dag van vandaag nog steeds zo. De Nieuwe Haagse School is synoniem met de Haagse identiteit en werd een inspiratiebron voor velen. Een groot aantal iconische gebouwen en monumentale stadsbeelden van hoge kwaliteit in deze stijl zijn karakteristiek voor Den Haag. De innovatieve woonhotels en de manier waarop de gemeente zorgde voor een harmonieus samenhangend stadsbeeld, zijn een inspiratiebron voor de huidige ontwikkeling van Den Haag. De bouwwerken in de Nieuwe Haagse School behoren tot het Haagse erfgoed en worden op juiste waarde geschat.
De term 'Nieuwe Haagse School' wordt voor het eerst gebruikt in 1920 door de Amsterdamse School-architect Cornelis Blaauw, in een artikel over de ontwikkelingen binnen de moderne architectuur. Hij schreef dit artikel met een negatieve lading over de Nieuwe Haagse School. De Nieuwe Haagse School heeft zijn naam verkregen om verwarring te voorkomen met de impressionistische kunststroming 'Haagse School' te voorkomen. Bekend kunstenaar van deze kunststroming is Hendrik Willem Mesdag, bekend om zijn Panorama.
Kenmerken, materialen en bouwwijzen
De Nieuwe Haagse School behoort tot een stijlvariant van het Expressionisme. De gevelcomposities bestaan uit horizontale en verticale vlakken en lijnen. Horizontale elementen zoals lateien, waterslagen en kozijnen worden benadrukt door zwart geteerd metselwerk dat meestal verdiept óf uitkragend in het gemetselde vla werd uitgevoerd. Verdiepte lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen werken toegepast door de horizontale lijnen van het metselwerk extra te accentueren. Maar ook door de uitgestrekte overstekende daken werd de horizontaliteit benadrukt. Schoorstenen zorgen voor verticale accenten.
De kracht van de Nieuwe Haagse School ligt niet (alleen) in de volumes waarin de bouwwerken zich vertonen, maar ook in de kleinste details. Glas-in-lood, gootbetimmering en unieke voordeuren geven deze stijl karakter. Herkenbare bouwdelen zijn erkers, balkons, schoorstenen, luifels, terrassen en bovenlichten met glas-in-lood.
De toegepaste kleuren en materialen zijn voornamelijk traditioneel. Veel groen, en wit schilderwerk, met naturel geverniste voordeuren. Het valt wel op, ondanks dat ze toen de techniek van constructies in beton nog niet beheersten, de architecten wel beton wilden toepassen. Doordat beton dus niet dragend was, werd het wel eens als 'schijn'-constructieonderdeel geïntegreerd in de gevels. Denk bijvoorbeeld aan betonnen afdakjes boven voordeuren, op deze manier werd gesuggereerd dat beton een (dragende) functie had.
Stedenbouwkundige samenhang en symmetrie zijn ook karakteristieken van de Nieuwe Haagse School. Bijzonder is dat grote woningcomplexen, net zoals de Amsterdamse School, als één geheel worden opgevat waardoor er eenheid ontstond in het straatbeeld. Aan het straatbeeld werd veel aandacht besteed, door betegelde terrassen en gemetselde tuinmuurtjes krijg het entree van de woning een aangenaam aanzicht.
Voorbeelden
Representanten
- Co Brandes
- Jan Wils
- Hendrik Wouda
- Albert van Essen
- Richard Schoemaker
- Willem Verschoor
Trefwoorden
- Expressionisme
- Socialisme
- Symmetrie
- Ornamentiek
- Ambachtelijk
- Stedenbouw
- Woonhotels
- Baksteenarchitectuur
De Delftse School | 1930 – 1950
Ontstaan
De Delftse School valt onder het Traditionalisme, wat door de Delftse hoogleraar Marinus Jan Granpré Molière nieuw leven wordt ingeblazen. Hij streeft bij woonhuizen naar nederige architectuur, gebaseerd op wat hij beschouwde als ‘universele’ normen en waarden. Hij vindt dit vooral in de traditie van Nederlandse plattelandsbouw, maar ook in de werken van Berlage. Molière wilt in publieke gebouwen (zoals kerken en kantoren) wel monumentaliteit laten uitdrukken, zodat de functie en essentie van het gebouw zo benadrukt wordt. Aan het begin van de 20ste eeuw houden architecten zich lang vast aan de vertrouwde vormen van de 19de eeuw. Vooral als het om warenhuizen gaat, is de 19de-eeuwse Internationale Stijl een favoriet.
Kenmerken, materialen en bouwwijzen
De Delftse School wordt veel gecombineerd met andere stijlen, waardoor er soms verwarring ontstaat. De ene bron stelt dat een bepaald gebouw in de Delftse stijl is gebouwd, daar waar een andere bron spreekt van de Amsterdamse School. Naarmate de tijd verstrijkt en de Delftse School zich steeds meer verspreidt, ontwikkelt zich geleidelijk tot de opvolger van de Amsterdamse School. De Delftse School heeft wel een ander concurrent: Functionalisme maar houdt hierbij in de beginnende jaren wel de overhand. Dit had ook te maken met de materialen die gebruikt werden in de Delftse School, baksteen werd op grote schaal toegepast, en was erg goedkoop in die tijd. In de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog speelt de Delftse School de hoofdrol. Pas na 1950 zal het Functionalisme uiteindelijk toch meer overheersen.
Bakstenen gevels, met natuurstenen aanvullingen op ‘constructieve plaatsen’ en omlijstingen zoals Berlage dat deed. Moderne materialen, zoals beton, worden zo min mogelijk gebruikt. Als moderne materialen wel worden gebruikt worden ze verhuld door een ander, meer traditioneel, materiaal. Er wordt overvloedig smeedijzer gebruikt, zowel buiten als binnen. Het smeedijzer vertoont zich in sierlijke krullende vormen. Gevels zijn meestal vrij gesloten, ze hebben kleine ramen die onregelmatig over de gevel zijn verspreid. Soms wordt er juist veel glas gebruikt, zoals bij erkers. Kerken en woonhuizen hebben bijna altijd schuine daken, en er worden soms torens toegevoegd aan gebouwen.
Voorbeelden
Representanten
- Marinus Jan Granpré Molière
- Kees van Moorsel
- Bernardus Joannes Koldewey
- Johannes Fake Berghoef
- Gijsbert Friedhoff
- Cees Pouderoyen
- Cor Roffelsen
Trefwoorden
- Traditionalisme
- Rationalisme
- Functionaliteit
- Nederigheid
- Baksteenarchitectuur
Bossche School | 1946 – 1974
Ontstaan
De Bossche School valt onder het Traditionalisme. Mede doordat in Noord-Brabant tijdens de Tweede Wereldoorlog kerken waren beschadigd en verwoest, ontstond tijdens de Wederopbouw behoefte aan architecten die deze kerken konden herstellen, maar ook nieuwe kerken konden ontwerpen. Met die achterliggende motivatie werd de cursus Kerkelijke Architectuur gegeven in 's-Hertogenbosch. Architect en benedictijner monnik Hans van der Laan was een van de docenten binnen deze cursus (bezoek eens deze interessante website). De Bossche School is dan ook gebaseerd op een gedachtegoed en zeer gespecificeerde benadering die hij hanteerde tijdens zijn ontwerpprocessen. Hierin speelde religie een zeer grote rol; het getal zeven is in het kloosterorde waar hij tot toebehoorde een heilig getal. Monniken zouden volgens Italiaanse kluizenaar Benedictus 7 maal per dag moeten bidden, deze regel stelde hij vast in het jaar 529. Hij verwerkt dit getal ook in zijn ontwerpen. Dit getal had dus een significante betekenis voor hem.
Hans van der Laan werkte graag samen met zijn broer. Nico van der Laan was door de aartsbisschop van Utrecht aangesteld als de directeur en cursusleider. De belangrijkste docenten van de cursus waren de gebroeders van der Laan en Cornelis Pouderoyen. Vanaf 1953 werden steeds meer lessen verzorgd door Hans van der Laan, en zo nam zijn invloed op de cursus toe. Voor hem was zijn positie binnen deze cursus een manier om zijn kennis en ideeën over te dragen aan andere architecten. Door de katholieke achtergrond van de organisatoren en docenten kwam de Bossche School voornamelijk in uiting in de katholieke kerkenbouw.
,,De ruimte van de natuur heeft drie aspecten, waar wij geen raad mee weten: ze is onbegrensd, ze is zonder vorm en ze is onmetelijk. Architectuur is niet anders dan hetgeen aan die ruimte toegevoegd moet worden om ze bewoonbaar, zichtbaar en meetbaar te maken.'' – Citaat uit een lezing van de Bossche School
De eerste bouwwerken waren in basilieken en kerken die ontworpen waren naar Italiaanse vroegchristelijke kerken. Hans van der Laan vermoedde dat aan deze gebouwen een soortgelijk maatsysteem ten grondslag lag als aan zijn plastische getal. Bossche School-kerken waren aanvankelijk verwant aan de bouwwerken van de Delftse School totdat er enkele ontwikkelingen kwamen in de stijl door vernieuwende kerkontwerpen, waardoor een sterkte versobering in de vormgeving optrad. Religie stond hierbij ook weer centraal; de veranderende liturgische opvattingen speelden een rol hierbij. Zo werd er geëxperimenteerd met een meer centraal geplaatst altaar, en werd bij grote hallenkerken de kerkvloer opgevat als een stadsplein, als een soort ontmoetingsplek voor gelovigen.
Het hoogtepunt van deze stijl ligt in de periode vlak vóór dat de cursus werd beëindigt. De cursus van de Kerkelijke Architectuur heeft tot 1973 geduurd, met uiteindelijk 260 architecten die zich hadden aangesloten. Na de beëindiging van de cursus werden de bijeenkomsten echter wel voortgezet, onder andere op de bureaus van Hans van der Laan en zijn broer, Nico van der Laan. Tegenwoordig worden er nog steeds gebouwen ontworpen die min of meer geïnspireerd zijn door de (benadering van) Bossche School-architectuur.
Kenmerken, materialen en bouwwijzen
De kenmerken van de Bossche School bevinden zich voornamelijk onder het 'oppervlak'. Heldere geometrie dat gebaseerd is op specifieke maatvoering staat centraal. De toepassing van een strikt verhoudingssysteem dat gebaseerd is op het plastische getal is zeer belangrijk in het ontwerp. Bijna alle ontwerpmethodieken werken vanuit het getal 10, of een veelvoud daarvan. Dat deel je al gauw in tweeën, tot 5 en 5, waardoor er vierkante en symmetrische composities ontstaan. Over de decennia ontdekt Van der Laan dat een ontwerpmethodiek dat gebaseerd was op het getal 7 misschien wel veel ‘natuurlijker’ was, en de verhouding 3 tot 4, of 1 tot 7, een grote vanzelfsprekendheid kende. Hij noemde dit het plastisch getal. Het plastische getal met de proporties 1:1, 3:4, 4:7, 3:7, 1:3, 1:4, 3:16 en 1:7 is in de Bossche School te beschouwen als een driedimensionale uitwerking van de gulden snede. Architecten van de Bossche School zijn bezig met universele proporties. Een ander belangrijk concept voor de Bossche School is de kleinste kamer in het gebouw dat ontstaat tussen vier wanden. De grootte van deze kamer, de cella, moet direct gerelateerd zijn aan de muurdikte. Deze kamer is de belichaming van de basis van het gehele ontwerp. Vaak wordt de regel aangehouden dat de grootste lengte of breedte van de cella maximaal zeven keer de muurdikte mag bedragen.
In de Bossche School worden er geen gespecificeerde stijlelementen gehanteerd, maar er zijn wel enkele kenmerken die karakteriserend zijn voor de stijl. Zo wordt horizontaliteit benadrukt door het toepassen van speklagen, of zichtbare lateien boven deur- en raamopeningen. De dikte van wanden worden geaccentueerd; zo worden ramen diep geplaatst waarbij met duidelijk zichtbare dagkanten de dikte van de muren wordt benadrukt. Dit zet zich ook door tot het voegwerk van de gevels, deze worden vol uitgevoerd. Bouwmaterialen worden op een manier afgewerkt dat de constructie van het gebouw nog te zien is, vloeren zijn vaak uitgevoerd in gewassen grind in cement. Buitenmuren worden ook wel een aangesmeerd met cement. Er wordt ook geëxperimenteerd met de overgangen tussen de binnen- en buitenruimtes. Wat ook vaak voorkomt is dat platte daken worden afgewerkt met een rij holle en bolle dakpannen langs de dakranden.
Belangrijke onderwerpen waar Hans van der Laan bij stil stond tijdens zijn ontwerpprocessen:
- Hoe men door middel van het gebouw de architectonische ruimte afgebakend kon worden van de natuurlijke ruimte, en aandacht schenken aan dat mensen zich vanzelf thuis voelen in die ruimte;
- Een maatstelstel, wat de ideale verhoudingen zijn als basis van orde en harmonie;
- Een vast ritme;
- Historische referenties, ornamentiek en sierlijke vormen worden achterwege gelaten;
- Driedimensionale proporties.
Voorbeelden
Representanten
Trefwoorden
- Traditionalisme
- Katholicisme
- Harmonie
- Ritme
- Verhoudingen
- Plastisch getal