1740 – 1880: Neogotiek: Difference between revisions

From Bouw wiki
Jump to navigation Jump to search
(Created page with "INTRO OVERVIEW PHOTO ==Ontstaan== ===De canon van de klassieke architectuur verliest haar onaantastbaarheid=== De neogotiek ontstond geleidelijk rond 1740 en neemt de <u>Gotiek</u> als voorbeeld. De neogotiek komt oorspronkelijk uit Engeland, met verschillende aanleidingen voor deze [https://nl.wikipedia.org/wiki/Middeleeuwen <u>middeleeuwse</u>] heropleving. Zo was er een ware aardbeving binnen de architectuurwereld; omstreeks 1830 werd duidel...")
 
No edit summary
 
Line 1: Line 1:
[[Home|'''◄ HOME''']]
[[Bouwstijlen#Bouwstijlen in Nederland|'''◄ OVERZICHT BOUWSTIJLEN''']]
INTRO OVERVIEW PHOTO
INTRO OVERVIEW PHOTO



Latest revision as of 13:00, 11 April 2024

◄ HOME

◄ OVERZICHT BOUWSTIJLEN


INTRO OVERVIEW PHOTO

Ontstaan

De canon van de klassieke architectuur verliest haar onaantastbaarheid

De neogotiek ontstond geleidelijk rond 1740 en neemt de Gotiek als voorbeeld. De neogotiek komt oorspronkelijk uit Engeland, met verschillende aanleidingen voor deze middeleeuwse heropleving. Zo was er een ware aardbeving binnen de architectuurwereld; omstreeks 1830 werd duidelijk dat klassieke architectuurregels hun dominerende positie kwijt waren. De onaantastbaarheid van deze normen ging allereerst verloren bij een snel groeiend aantal opdrachtgevers in Engeland. Om schoonheid te bereiken moest voortaan volgens andere methoden gevonden worden. West-Europese architecten en theoretici stelden nieuwe normen om de leegte op te vullen die ooit gereserveerd waren door de klassieke architectuurregels. De overtuigingskracht die zij erbij nodig hadden steunde op nationalistische, godsdienstige of morele ondertonen (of een samenkomst van deze drie). Door het wegvallen van de 'universele' (Vitruviaanse) klassieke architectuurregels werd de blik weer geworpen van een andere traditie; een oude inheemse/regionale traditie, het ambachtelijke en corporatieve. Zo kwam het concept van heropleving van de middeleeuwse bouwstijl tot stand, er ontstond een idee van een moderne, 19de-eeuwse architectuur die spiritueel met de middeleeuwen verbonden was. De neogotiek werd populair bij de culturele elite, omdat ze buitenlangs de klassieke benadering en haar ietwat limiterende systeem een vrijere benadering voor architectonische mogelijkheden waarborgde. De neogotiek had ook reeds haar wortelen in inspiratie uit de natuur, en bleef suggereren naar een ver en nog ongedefinieerd verleden.

De neogotiek als wapen van de kerk

Aan de andere kant heeft de opkomst van het Evangelisme ook geleid tot het terugkeren naar het middeleeuwse. Architectuur, in vorm van neogotiek, werd een van de belangrijkste wapens van de kerk. Zij wilden de samenhang tussen de gevestigde kerk en katholieke kerk van vóór de Reformatie benadrukken. De neogotiek ontstond dus ook uit de romantische belangstelling voor de middeleeuwen, oftewel middeleeuwsisme. Naarmate de industrialisatie vorderde, groeide ook de reactie hiertegen; dit leidde tot nog meer waardering en verheerlijking van de middeleeuwen. De middeleeuwse architectuur was doordrenkt met christelijke waarden die waren verdrongen door het Classicisme, en later werden vernietigd door de industrialisatie.

De neogotiek spreekt met politieke connotatie

De neogotiek kreeg ook een politieke ondertoon. Het rationele en 'radicale' neoclassicisme werd geassocieerd met republikeinisme en liberalisme en de spirituele en traditionele neogotiek werd geassocieerd met monarchisme en conservatisme. De neogotiek is dus deels ook een reactie op het neoclassicisme dat werd geassocieerd met de rationaliteit van de Verlichting en het hieruit voortgekomen geweld van de Franse Revolutie. Vooral in Engeland en Duitsland was het een stijl die zich afzette tegen de dominantie van het republikeinse Frankrijk. In Engeland ging men zich bewust richten op de vormentaal van het verleden, geïnspireerd op de rijkdom van de Britse Gotiek. Het hoogtepunt hiervan is het Palace of Westminster, gebouwd tussen 1820 en 1830, de bloeitijd van het Britse wereldrijk. In Duitsland verscheen de neogotiek veel langs de Rijn. Na de val van Napoleon kreeg de neogotiek tijdens de Bourbonrestauratie ook navolging in landen waar de Franse invloed gold, aanvankelijk in de vorm van restauraties van middeleeuwse monumenten zoals de Notre-Dame van Parijs, maar daarna ook met zelfstandige bouwwerken zoals stationsgebouwen, scholen, etc.

Twee fasen

De neogotiek is in twee fasen te onderscheiden. De vroege neogotiek was een onderdeel van de romantische beweging. Later, vanaf begin 19e eeuw, werd er meer diepgang gebracht in de neogotiek uit liefde voor (door het middeleeuwse gildenwezen bevorderde) ambacht, bezieling van materiaal en eerlijkheid in constructie. Maar rond 1850 maakte de decoratieve en romantisch getinte neogotiek plek voor rationele neogotiek van Nederlandse architect Pierre Cuypers. Hierover meer te lezen in rationele neogotiek. In de 19e eeuw zijn er veel mengvormen geweest met andere bouwstijlen, zoals met de Jugendstil.

De twee fasen van de neogotiek in Nederland wordt in de onderstaande tekst uitgebreid behandeld.

Nederland: verspreiding en kenmerken

De Nederlandse neogotiek is de categoriseren in twee distinctieve stijlen: de vroege neogotiek (ook wel de 'Willem II-gotiek' genoemd) en de latere neogotiek (ook wel de 'rationele' of 'echte neogotiek' genoemd). Deze twee stijlen hebben enkel met elkaar gemeen dat in beide stijlen elementen uit de gotiek tot inspiratie dienen. De benaderingen zijn echter verschillend.

Architectonische werken en overige handwerkproducten uit de periode van de neogotiek zijn tot de tweede helft van de 20ste eeuw als artistiek onbelangrijk beschouwd. Op enig moment kwam het besef dat zij degelijk van esthetische waarde zijn, dit kwam ook tot uiting doordat er in 1974 een aantal neogotische kerken op de Nationale monumentenlijst werden geplaatst.

1840 – 1860: Vroege neogotiek ('Willem II-gotiek')

Tussen 1837 en 1857 zouden er in België al ruim 600 kerken gebouwd of gerestaureerd in de neogotische stijl. De Belgische Revolutie van 1830 zorgde voor de versnelde afbraak van de classicistische doctrine en in het ontstaan van de zoektocht naar een nationale stijl.

Nadat de neogotiek haarzelf in België kenbaar had gemaakt, begon het ook langzamerhand in Nederland te verschijnen. Aanvankelijk was er in Nederland maar weinig belangstelling voor deze stijl. Dit heeft te maken met dat de voorafgaande stijl, het neoclassicisme, parallel liep met de idealen van het protestantisme/calvinisme dat in Nederland sinds de 16e eeuw de heersende christelijke stroming was. Je kunt stellen dat de (neo)classicistische doctrine met de wetmatige opvattingen over verhoudingen en ornamentiek doorgaans was samengeweven met het calvinisme. Hierdoor kwam het katholicisme en haar architectuur verstild omdat zich nauwelijks kon uitlaten, er was namelijk geen plek voor kerkelijke pracht en praal, of bedevaarten, etc. Hierdoor uitte het katholicisme zich binnen de beschermde muren van schuil- en schuurkerken.

Hier kwam rond 1800 verandering in. In 1776 werden kerk en staat gescheiden, dit betekende dat het calvinisme zijn positie verloor en hiermee kreeg de katholieke kerk meer vrijheid. In de regio's waar katholieken de meerderheid van de bevolking vormden werd de mogelijkheid gegeven tot teruggave van oude katholieke dorpskerken, die vanaf de 16e eeuw in de handen van de calvinisten waren gekomen. Langzamerhand begon het katholicisme te ontplooien; er werden katholieke tijdschriften en uitgevers opgericht, en er verschenen katholieke scholen.

Er heerste echter antikatholicisme vanuit zowel koning Willem I als het bestuur van protestante politici. Het Zuiden scheidde zich daarom af, en zo ontstond het koninkrijk van België. In het noordelijke deel dat als Nederland overbleef vormden katholieken niet langer de meerderheid van de bevolking. Het concordaat werd niet uitgevoerd en de koning vervolgde de vernauwing op het kloosterleven.

Onder het bewind van zijn zoon, koning Willem II, kwam er meer tolerantie. Hij was opgegroeid in Engeland en liet zich daar inspireren door de Engelse neogotiek. Koning Willem II heerste van 1840 tot 1849, en om die reden zien we pas in/vanaf deze periode een proces op gang komen in het neogotisch bouwen in Nederland (voornamelijk fabrieken, stationsgebouwen en watertorens). Al op de dag van zijn inhuldiging maakte hij een einde aan de beperkende wetgeving voor de kloosters, en in 1848 liet hij een grondwet tot stand komen die de laatste beperkingen voor de katholieken wegnam. Vanwege zijn grote impact op de neogotiek en katholieke 'ontwikkelingen' is de ontplooiing van deze stijl nauw verbonden aan hem. De neogotiek kreeg dus in het verloop van de eeuw steeds meer bewegingsruimte. De katholieken konden nu hun schuilkerken vervangen door nieuwe kerken en kozen daarvoor bij voorkeur de gotische bouwstijl met de kenmerkende torenspits. Het herstel van de bisdommen leidde in delen van protestants Nederland tot protesten, bekend als de Aprilbeweging.

Naast de terughoudendheid wegens religieuze redenen speelde de magere economie in Nederland ook een grote rol. Er werd in deze periode weinig gebouwd, maar er was vooral ook weinig animo onder opdrachtgevers voor nieuwe gebouwen. Willem II liet hier en daar enkele gebouwen bouwen, zoals het Paleis-Raadshuis in Tilburg, een rij woningen en een kerk aan de Nassaulaan.

De neogotiek werd dus in het algemeen gekozen voor het vormgeven van religieuze gebouwen. Maar wat opmerkelijk is, is dat de vroege neogotiek ondanks de nauwe verbondenheid aan de heropleving van het katholicisme niet exclusief blijft aan het katholicisme, in tegenstelling tot de latere neogotiek die bijna exclusief een katholieke stijl is. De vroege neogotiek werd toegepast bij zowel protestantse kerken als bij katholieke kerken, en verschijnt zelfs bij synagogen.

Kenmerken van de vroege/Willem II-gotiek

  • Oorspronkelijk in metselwerk en natuursteen uitgevoerde constructies worden nagebootst in gips en pleisterwerk;
  • Gotische vormen zoals spitsbogen en pinakels werden decoratief toegepast;
  • Gotische constructie-principes bleven nog onbekend terrein, derhalve werden constructies nog neoclassicistisch uitgevoerd;
  • Imitatiegewelven van stro en stucwerk ('stukadoorsgotiek');
  • Verwerking van Engelse, romantische, decoratieve, invloeden.

1850 – 1880: Latere neogotiek ('rationele' of 'echte' neogotiek)

Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw tot aan de eerste helft van de 20e eeuw bloeide in Nederland het katholicisme op. Toen in 1835 de bisschoppelijke hiërarchie werd hersteld, ontstond er onder de katholieken een euforie die leidde tot het bouwen van vele nieuwe kerken. In deze periode werden dan ook nauwelijks protestantse neogotische kerken gebouwd. Mede door de geschriften van Alberdingk Thijm werd de neogotiek een katholieke stijl, en men wilde van neoclassicistische kerken af; het werd als heidens beschouwd.

De periode van 1860 tot 1960 wordt ook wel de tijd van het Rijke Roomse Leven genoemd. Met deze term wordt de ritueelrijke uiting van het katholicisme in het zuiden van Nederland aangeduid. Gedurende deze jaren kwam de latere gotiek (ook wel 'rationele' of 'echte' neogotiek genoemd) op, waarvan Pierre Cuypers de grootste naam is. Hij was toen een jonge Limburgse architect, opgeleid aan de Antwerpse academie; het centrum van de neogotiek in België. Cuypers was er van overtuigd dat om de neogotiek volledig te laten ontwikkelen er eerst een breuk in de traditie hersteld moest worden: architecten moesten zich het ambacht weer eigen maken. In de ogen van Cuypers en Thijm, die overigens bevriend waren (later werd Thijm zelfs de zwager van Cuypers), kenden architecten hun hoogtepunt in de gotiek. Zij zagen de gotiek als een bouwstijl uit de tijd toen de samenleving nog harmonieus was, en niet verstoord door 'vreemde' ideeën. Eerst zou de basis hersteld worden voordat er een verdere evolutie plaats kon vinden. De opvatting van Cuypers die hij op de wand van zijn woning schreef:

Studeer op het oude,

Opdat gij 't onthoude,

En kraghten meught winnen

Om 't nieuwe te ontginnen.

Hoe Cuypers deze leer toepaste, blijkt uit zijn geschrift over de bouw van zijn eerste baksteengewelven. Met hoeveel moeilijkheden Cuypers kampte om zijn beginselen in te voeren, blijkt hier ook uit. Hij was de eerste die waagde om weer gemetselde gewelven toe te passen; een puur gotische constructie. Tijdens de vroege neogotiek waren gotische constructies nog onbekend terrein zijn en onderliggend neoclassicistisch uitgevoerd, en gewelven werden zelfs geïmiteerd in stro en stucwerk. Cuypers maakte zijn ontwerpen intenderend op eerlijk(er) materiaalgebruik en functionele ornamenten. Hij was van mening dat ieder ornament, elk pinakel en spitsboog in wezen iets moest uitbeelden. De decoratieve en romantisch getinte neogotiek maakte plek voor rationele neogotiek. Na ongeveer 1875 zien we dat de samenhang tussen architectuurinterieur en kerkaankleding sterker tot één concept werd uitgevoerd.

Cuypers bouwde veel kerken in neogotische stijl, maar ontwierp in neorenaissancestijl het Station Amsterdam Centraal en het Rijksmuseum. Hij speelde een essentiële rol bij de modernisering van de neogotiek en het aanpassen van de stijl aan de eisen van de tijd. Hij restaureerde bovendien veel middeleeuwse kerken en monumenten in neogotische stijl, zoals de Drogenaptoren in Zutphen en de Koppelpoort in Amersfoort. Cuypers speelde een essentiële rol bij de modernisering van de neogotiek en het aanpassen van de stijl aan de eisen van de tijd. In andere delen van Nederland bloeide de neogotiek ook op, raadpleeg Nederlandse architecten uit deze periode voor een beknopte lijst. Een belangrijke invloed op Cuypers had de Franse architect E. Viollet le-Duc. Uiteindelijk heeft Cuypers de Franse invloeden in zijn Nederlandse neogotische stijl steeds meer achter zich moeten laten, wegens het St. Bernulphusgilde, hierover meer te lezen in 1869 – ?: Het St. Bernulphusgilde. Cuypers zou zich uiteindelijk meer laten inspireren door Nederlandse varianten van de gotiek, zoals de Nederrijnse gotiek (ook wel baksteengotiek genoemd).

Cuypers had zelf ook grote invloed, met name op zijn leerling-architecten, waardoor de neogotiek nog lang na zijn dood werd voortgezet. Waar de meeste van Cuypers' leerlingen zich met kerkenbouw bezighielden, werd een andere leerling-architect, C.H. Peters, vooral bekend door zijn postkantoren in neogotische stijl.

Tot rond 1900 bleef de neogotiek in Nederland haar dominante positie behouden. Tegelijkertijd kwam de Art Nouveau tot leven, en zo begaf de neogotiek wel haar positie in het buitenland. In Nederland was de Art Nouveau niet zo heersend zoals dat was in België, Frankrijk of Duitsland met Jugendstil. Tijdens deze nieuwe stijlontwikkelingen werd er ook geëxperimenteerd met een stijlfusie van neogotiek en Art Nouveau. In Nederland experimenteerden architecten als Joseph Cuypers, zoon van Pierre Cuypers, en Jan Stuyt aan een stijl die later neoromaans genoemd kon worden. In de neoromaanse bouwstijl werden romaanse vormen gecombineerd met de bouwwijze uit de neogotiek. Binnen enkele jaren werd de neogotiek verdrongen. Maar incidenteel vertoont de neogotiek maar liefst tot in 1940 naschokken.

Klik hier voor een editie van het nieuwsblad Delftsche Courant over Eere-Doctoraten van de Technische School met interessante informatie over o.a. Pierre Cuypers.

► Klik hier voor de bovenstaande link in tekstformaat.

Kenmerken van de late/'rationele'/'echte' gotiek

  • Spitsbogen;
  • Boogfriezen;
  • Pinakels;
  • Drie- en vierpassen;
  • Gemetselde gewelven (Pierre Cuypers).

Algemene kenmerken van de neogotiek

  • Nadruk op verticaliteit, omhoog rijkend;
  • Rond- en spitsbogen;
  • Pinakels;
  • Hogels, kruisbloemen;
  • Nissen;
  • Steunberen;
  • (Natuur)stenen harnassen;
  • Opengewerkte balustraden.

1869 – ?: Het St. Bernulphusgilde

Het St. Bernulphusgilde was een Nederlandse vereniging die in 1869 werd opgericht. Het gilde is vernoemd naar de 11de-eeuwse Utrechtse bisschop Bernold die bekend stond om zijn ambitieuze bouwplannen. St. Bernulphus werd opgericht in navolging van het al langer bestaande Belgische Sint-Lucasgilde. Het doel van het Bernulphusgilde was om bij geestelijken interesse te wekken voor kerkelijke kunst en architectuur door excursies en het tijdschrift Het Gildeboek. Er werd vooral teruggegrepen op de Nederrijnse gotiek, waarbij baksteen het bouwmateriaal bij uitstek was en waarin voor vernieuwende ideeën geen ruimte was. Wat ook een grote rol speelde was het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland, en de grote behoefte aan nieuwe kerkgebouwen en de inrichting daarvan. Aanvankelijk stond het lidmaatschap open tot enkel de katholieke geestelijkheid, maar later ook voor kunstenaars en architecten. Het gilde had leden in heel Nederland, maar in de provincie Utrecht was het het meest prominent. Leden van het gilde hielden zich aan de voorgeschreven stijleisen en verkregen hierdoor belangrijke opdrachten. Alfred Tepe was een van de belangrijkste architecten van het gilde. Tepe had een bijna totale monopoliepositie in de provincie Utrecht maar was ook van groot belang in andere delen van het aartsbisdom.

De voorgeschreven bouwstijl was een conservatieve variant van de neogotiek, gericht op inheemse varianten van de latere neogotiek ('rationele' of 'echte' neogotiek), met name de Nederrijnse Gotiek (baksteengotiek). Het gilde stond tegenover de opvattingen van Pierre Cuypers, grondlegger voor de rationalistische neogotiek, voor wie neogotiek een uitgangspunt voor vernieuwing was. Pierre Cuypers was overigens een erelid van het gilde. Pierre Cuypers was de oom van Eduard Cuypers, onder wiens aanzet de Amsterdamse School in 1910 tot stand kwam. Ook beeldende kunst werd uitgevoerd in historiserende stijlen, als voorbeelden dienden voorbeelden uit de middeleeuwen.

Doordat het St. Bernulphusgilde specifiek gericht was op de neogotiek en de traditionele vormgeving hiervan, bevond het zich na een tijd in isolement. De kring rond Cuypers bevond zich in die tijd in de Franse gotiek uit de 13e eeuw, wegens de invloed van Viollet le-Duc. Maar het St. Bernulphisgilde beschouwde de Franse gotiek als te uitheems om als voorbeeld te kunnen dienen. De Nederrijnse gotiek was misschien iets minder van allure, maar tenminste inheems; en de nieuwe architectonische traditie moest - volgens het gilde - daarin haar wortels hebben als het écht Nederlands wilt zijn. Door de sterke positie van Tepe zou Cuypers nooit een kerk in de provincie Utrecht kunnen bouwen. In de andere delen van het aartsbisdom zou hij zich uiteindelijk ook moeten conformeren aan de ideeën van het gilde.

Er volgde echter een heropleving van het gilde vanaf 1911, die werd gekenmerkt door de tolerantie richting andere kunststijlen en een groeiend zelfbewustzijn van de kunstenaars. De katholieke kunstenaars die bij het gilde zaten weigerden om ontwerpen te maken voor kerkelijke kunst als daar geen reële vergoeding tegenover stond. In deze tweede bloeiperiode van het gilde begon Het Gildeboek opnieuw te verschijnen. Na de Tweede Wereldoorlog verkreeg de gilde ook interesse in moderne kunst, en vanaf 1958 heette het tijdschrift niet langer meer Het Gildeboek, maar Kunst en religie: tijdschrift voor religieuze kunst.

► Klik hier voor alle gedigitaliseerde edities van Het Gildeboek.

► Klik hier voor het bouw.wiki overzicht van interessante bronnen.

Materialen en bouwwijzen

Voorbeelden van Romaanse architectuur in Nederland

De Zuiderkerk in Rotterdam was een hoogtepunt van de vroege neogotiek. Helaas is het in 1940 verwoest door het bombardement op Rotterdam, en is daarna niet herbouwd. Belangrijke nog bestaande voorbeelden zijn de hervormde kerk van Zeist en de katholieke kerk De Papegaai in Amsterdam.

Vroege neogotiek

Late neogotiek

Fases van neogotische architectuur

Nederlandse architecten uit deze periode

Vroege neogotiek

Latere neogotiek

Trefwoorden

Bronnen:

  1. Ondergang en wederopstanding van de neogotiek in Nederland, Ons Erfdeel. Jaargang 39 - DBNL
  2. neogotiek, neo-gotiek (joostdevree.nl)
  3. Delftsche Courant/Jaargang 66/Nummer 7/Eere-doctoraten der Technische Hoogeschool - Wikisource
  4. Neostijlen (1800 - 1915) - Erfgoed Bekeken
  5. kunst in de negentiende eeuw: bouwkunst in de 19de eeuw (kunst-19e-eeuw.blogspot.com)