Dordtse gevels: Difference between revisions

From Bouw wiki
Jump to navigation Jump to search
(Created page with "==1584 – 1795== ===Geschiedenis van de Dordtse gevel=== ====Ontstaan==== Op 30 januari 1584 werd in het metselaarsgilde besloten dat nieuwkomers in het gilde een zogenaamde ''meesterproef'' van een huis of bepaald type gevel moesten kunnen metselen. Er werd een keurboek aangelegd waarin artikelen met eisen werden vastgelegd. Artikel 11 van dit keurboek luidt:<blockquote>''‘Iedereen die lid wil worden van ons gilde mag niet zelfstandig gaan werken voor een meester, vo...")
 
Line 14: Line 14:
===Kenmerken===
===Kenmerken===
====Definitie====
====Definitie====
Om te kunnen analyseren wat een Dordtse gevel is (en omgedraaid: wat een Dordtse gevel ''niet'' is), moet men kijken naar de verschillen tussen deze gevel en andere gevels, maar ook de eigenschappen tussen verschillende Dordtse gevels. Door vergelijking met andere gevels uit dezelfde periode maakt duidelijk dat er één samenstel van elementen is dat onderscheidend is voor de Dordtse gevel. Zoals eerder besproken, staat dit al gedefinieerd in Artikel 11 van het keurboek voor meesterproeven:
Om te kunnen analyseren wat een Dordtse gevel is (en omgedraaid: wat een Dordtse gevel ''niet'' is), moet men kijken naar de verschillen tussen deze gevel en andere gevels, maar ook de eigenschappen tussen verschillende Dordtse gevels. Door vergelijking met andere gevels uit dezelfde periode maakt duidelijk dat er één samenstel van elementen is dat onderscheidend is voor de Dordtse gevel. Zoals eerder besproken, staat dit al gedefinieerd in Artikel 11 van het keurboek voor meesterproeven:<blockquote>''‘Een gemetselde trapgevel, waarbij de bovenverdieping naar voren komt door middel van dubbel geprofileerde bogen boven de vensters van de eerste verdieping; de binnenbogen lopen door in de neggen; de buitenbogen rusten via lisenen op colonnetten en de kraagstenen (kopjes)’.''</blockquote>


‘Een gemetselde trapgevel, waarbij de bovenverdieping naar voren komt door middel van dubbel geprofileerde bogen boven de vensters van de eerste verdieping; de binnenbogen lopen door in de neggen; de buitenbogen rusten via lisenen op colonnetten en de kraagstenen (kopjes)’.
====Trapgevels====
====Trapgevels====
De trapgevel is een Noordwest-Europese vondst die afkomstig is uit de gotiek. In deze regio was er behoefte aan sterk aflopende schuine daken, doordat er veel regenval plaatsvond. De vorm van een trapgevel is ontwikkeld uit een esthetisch oogpunt. Dit is af te leiden uit de vorm van de achtergevel: deze werd uitgevoerd als tuitgevel omdat het uit het zicht was. Het aantal trappen van een trapgevel is afhankelijk van de breedte van de woning, de afmeting van de trappen en de helling van het dak.
De trapgevel is een Noordwest-Europese vondst die afkomstig is uit de gotiek. In deze regio was er behoefte aan sterk aflopende schuine daken, doordat er veel regenval plaatsvond. De vorm van een trapgevel is ontwikkeld uit een esthetisch oogpunt. Dit is af te leiden uit de vorm van de achtergevel: deze werd uitgevoerd als tuitgevel omdat het uit het zicht was. Het aantal trappen van een trapgevel is afhankelijk van de breedte van de woning, de afmeting van de trappen en de helling van het dak.

Revision as of 11:41, 6 September 2023

1584 – 1795

Geschiedenis van de Dordtse gevel

Ontstaan

Op 30 januari 1584 werd in het metselaarsgilde besloten dat nieuwkomers in het gilde een zogenaamde meesterproef van een huis of bepaald type gevel moesten kunnen metselen. Er werd een keurboek aangelegd waarin artikelen met eisen werden vastgelegd. Artikel 11 van dit keurboek luidt:

‘Iedereen die lid wil worden van ons gilde mag niet zelfstandig gaan werken voor een meester, voordat hij een vierkant huis kan maken, in het werk gemaakt zoals dat hoort, of een gevel van twee verdiepingen hoog, met een trapgevel en een overkraging (van de verdieping), in het werk gemaakt, en vensterbogen met tracering (klaverblad) daarin, zoals dat hoort’.

Vervolgens werd zes jaar later, aan de hand van de woorden ‘zoals dat hoort’ een toevoeging gemaakt aan dit artikel. Dit is van belang om te noemen, omdat dankzij deze latere toevoeging een belangrijk kenmerk van het Dordtse geveltype wordt gedefinieerd.

‘Degene die een gevel maakt als meesterproef zal gehouden zijn twee kruiskozijnen op de onderste waterlijst te zetten, een halve steen naar binnen met een overkraging’.

De Dordtse gevel en het calvinisme

Het Dordtse geveltype kan niet los gezien worden van de overige ontwikkelingen in de gevelarchitectuur van deze periode. In deze tijd ontstond dankzij de nieuwe calvinistische idealen een behoefte aan sombere architectuur. Het calvinisme is het gedachtegoed van Johannes Calvijn. Hij had voor een nieuwe vertakking gezorgd binnen het gereformeerd protestantisme. Calvijn streefde naar nederigheid over kapitaal en bezittingen, en waarden zoals sober-, zuinig-, en lijdzaamheid. In Dordrecht werden zijn opvattingen doorgevoerd na aanleiding van de Synode van Dordrecht, waarbij wel een half jaar werd vergaderd. Men kan concluderen dat het calvinisme een grote invloed heeft gehad op de zeventiende-eeuwse maatschappij en hiermee ook de architectuur.

De Dordtse gevel en de Hollandse Renaissance

De gotische stijl werd langzamerhand verdrongen door het renaissancesysteem van klassieke regels en ideale verhoudingen. Kenmerken van Nederlandse renaissancegevels zijn:

  • Horizontale belijning en lijsten;
  • Baksteen afgewisseld met natuursteen;
  • Eenvoudige trapgevels met een groot aantal regelmatige trappen;
  • Dunne, meestal halfcirkelvormige ontlastingsbogen boven de ramen;
  • Toepassing van ornamenten.

Kenmerken

Definitie

Om te kunnen analyseren wat een Dordtse gevel is (en omgedraaid: wat een Dordtse gevel niet is), moet men kijken naar de verschillen tussen deze gevel en andere gevels, maar ook de eigenschappen tussen verschillende Dordtse gevels. Door vergelijking met andere gevels uit dezelfde periode maakt duidelijk dat er één samenstel van elementen is dat onderscheidend is voor de Dordtse gevel. Zoals eerder besproken, staat dit al gedefinieerd in Artikel 11 van het keurboek voor meesterproeven:

‘Een gemetselde trapgevel, waarbij de bovenverdieping naar voren komt door middel van dubbel geprofileerde bogen boven de vensters van de eerste verdieping; de binnenbogen lopen door in de neggen; de buitenbogen rusten via lisenen op colonnetten en de kraagstenen (kopjes)’.

Trapgevels

De trapgevel is een Noordwest-Europese vondst die afkomstig is uit de gotiek. In deze regio was er behoefte aan sterk aflopende schuine daken, doordat er veel regenval plaatsvond. De vorm van een trapgevel is ontwikkeld uit een esthetisch oogpunt. Dit is af te leiden uit de vorm van de achtergevel: deze werd uitgevoerd als tuitgevel omdat het uit het zicht was. Het aantal trappen van een trapgevel is afhankelijk van de breedte van de woning, de afmeting van de trappen en de helling van het dak.

Het Dordtse geveltype heeft vijf of zes trappen, afgewerkt met geprofileerde zandstenen platen. De top van een trapgevel is voor stabiliteit uitgevoerd met een naar voren uitgemetseld pilaster die rust op een natuurstenen kraagsteen, voorzien van een kopje of ander ornament. Om instortingsgevaar van de top te voorkomen werd aan de achterkant meestal een ijzeren topgevelanker aangebracht, verbonden met een nokbalk van het dak. Helaas hebben de onderhoudsproblemen van de top er in veel gevallen er toe geleid dat de trapgevel is vervangen voor een tuitgevel. Maar ook dankzij veranderend modebeeld werden trapgevels massaal veranderd in lijstgevels.

Bakstenen

In de late middeleeuwen was het om branden te voorkomen niet meer toegestaan om rieten daken toe te passen in de hoofdstraten. Jaren later, na de grote stadsbrand van 1457, werden de voorschriften nog gedetailleerder. Op deze manier werd baksteen steeds meer gebruikt. Elke steenbakkerij had in die tijd een eigen formaat die in de loop der tijd steeds kleiner werden, zodat ze in grotere aantallen in de oven pasten. Deze kleine stenen zorgden echter voor slechtere kwaliteit van metselwerk. Aan het einde van de 15de eeuw gingen steenbakkerijen allemaal hetzelfde formaat steen bakken. Dit type baksteen kan gedefinieerd worden als de Dordtse baksteen. De kenmerken van de Dordtse baksteen:

  • Gemaakt van een kalkhoudende grondstof;
  • Warmgele kleur, ook wel appelbloesem genoemd;
  • Formaat van 185 x 90 x 45 mm.

Sommige versieringen zijn uitgevoerd in rode baksteen. Naast esthetisch oogpunt hebben rode bakstenen voordelige eigenschappen. De benodigde grondstof voor de rode kleur is ijzerhoudende klei een hierdoor worden de bakstenen minder bros vergeleken met de andere soorten. Het bewerken van rode bakstenen is ook gemakkelijker door de zachtheid. Het gebruik van rode bakstenen werd daarom voortgezet. Eigenlijk is de toepassing van rode bakstenen opmerkelijk, in Dordrecht werden ze namelijk niet geproduceerd omdat ijzerhoudende klei niet te verkrijgen was in deze regio. De rode stenen en ornamenten werden dus van ver aangevoerd.

Geprofileerde stenen

In de rondbogen zijn bakstenen geprofileerd en hebben een tapse vorm. In de neggen hebben de bakstenen een ingewikkeld profiel en kun je groeven van frijnslag zien. Frijnslag is een bewerking van het oppervlak, waarbij evenwijdige lijntjes worden gecreëerd. Profielstenen in bogen en neggen worden afgewisseld met natuursteenblokken, die dezelfde vorm en frijnslag hebben. De klaverbladdecoraties in de boogvullingen hebben een ingewikkelde rand, waarbij soms zéér kleine steentjes gebruikt zijn. Na onderzoek is gebleken dat deze profielstenen vóór het bakproces hebben meegekregen, maar dat deze stenen naderhand door de metselaar werden bijgewerkt om ze precies passend te maken.

Metselverbanden

Het gevelvlak van de Dordtse gevels is gemetseld in kruisverband. Dit is een metselverband ontwikkeld rond het begin van de 16de eeuw.

Overkragingen, rondbogen en korfbogen

Dubbele rondbogen zijn het onderscheidende kenmerk van de Dordtse gevel. Door middel van deze dubbele rondbogen kraagt de tweede verdieping een halve steen uit buiten het metselwerkvlak van de eerste verdieping. De rondbogen zijn opgebouwd uit twee geprofileerde steenkoppen boven elkaar. De vulling van de rondboog heeft verschillende verschijningen, maar het klaverbladmotief werd het vaakst toegepast. Boven het venster van de tweede verdieping werd geen rondboog toegepast, maar een korfboog. Dit is een complexe vorm, dus het was een goede oefening voor de leerling-metselaar die zijn proefgevel maakte. De vulling van de korfboog bestaat uit vlak metselwerk of zelfs metselmozaïek.

Driepas met Franse lelies

Een driepas is een uit drie cirkeldelen bestaande boog, waarbij de middelpunten van de cirkels een gelijkzijdige driehoek vormen en de cirkelsegmenten elkaar zo raken dat er een klaverbladmotief ontstaat. Het is een geometrisch motief. Eerst werd dit motief uitgevoerd in natuursteen en vervolgens in rode steen, ter gevolg van schaarste. Er is geen frijnslag bewerkt in de stenen omdat er geen overlooppatroon nodig was aan naastliggende stenen. De driepas werd tot laat in de 18de eeuw gemaakt. De reden dat het klaverbladmotief het zo lang heeft volgehouden ondanks verschuivingen van smaak, is omdat het een belangrijk onderdeel was van de meesterproef. Dit motief was al erg populair tijdens de gotiek, en werd veel uitgevoerd als maaswerk. Ook de drieblad en driesnuit werden tijdens de gotiek toegepast als varianten van de driepas. Aan de uiteinden van het klaverbladmotief werden zandstenen Franse lelies gebruikt. Deze steken ongeveer 1,5 cm buiten het achterliggende metselvlak uit.

Lisenen, colonneten en kraagstenen

Lisenen zijn de boogeinden van de rond-/korfbogen. Inde 16de eeuw hadden de lisenen een hoekige vorm en vanaf de 17de eeuw werden juist afgeronde vormen toegepast. Colonnetten vingen deze lisenen op, en omdat er ruimte voor rijkelijke decoratie was werden deze colonnetten uitgebreid uitgevoerd. Er was een korte periode waarbij de lisenen niet werden opgevangen door colonneten maar door kraagstenen (kopjes),

Waterlijsten en speklagen

Een duidelijke invloed van de renaissance op de vormgeving van de Dordtse gevel is zichtbaar in de horizontale waterlijsten. Zoals eerder besproken zijn horizontale lijnen belangrijk in renaissancearchitectuur en worden ze maximaal benadrukt. Er zijn zelfs Dordtse gevels die bestaan uit meerdere horizontale natuursteenbanden, oftewel speklagen. Waterlijsten dienen om regenwater af te weren van het onderliggende gevelgedeelte. Hiervoor werd een schuin gemetslede, met frijnslag bewerkte lijst toegepast met aan de uiteinden en in het midden natuursteenelementen. Vaak bestaat het natuursteenelement dan uit een ornamentsteen. Wat ook interessant is om te vermelden is dat de waterlijst op de eerste verdieping is opgebouwd uit twee lagen, en op de tweede verdieping uit een enkele laag.

Muurankers

Aan muuranker is te zien hoe oud een gevel is, mits deze niet is overgeplaatst van een ander pand. Hoe gedetailleerder het anker, hoe ouder. Bij Dordtse gevels zie als meesterproef zijn gebouwd zijn de ankers meestal niet in het zicht. Bij restauraties of verbouwingen van proefgevels zijn van gesloopte panden de ankers herplaatst, zodat ze wel in het zicht kwamen.

Natuurstenen ornamenten

De ornamenten die te zien zijn op Dordtse gevels passen in de Hollandse renaissancestijl. Er zijn verschillende soorten ornamenten:

  • Kopjes: de kopjes gevel meestal een menselijk figuur weer, en lijken zelfs soms op een leeuw. Ook werden soms in de kopjes de bouwheer en zijn gezin afgebeeld. Het gebruik van kopjes als kraagstenen raakte in de tweede helft van de 18de eeuw uit de mode en werd verdrongen door geometrische, abstracte consoles. De kopjes geven dus een indicatie van hoe oud de gevel is, mits deze niet is overgeplaatst van een ander pand.
  • Franse lelie: aan het uiteinde van het klaverbladmotief word er een Franse lelie geplaatst.
  • Cartouches: dit zijn hoog-reliëf ornamenten die in het westen in de mode waren gekomen tijdens de renaissance.