1800 – 1915: Neostijlen: Difference between revisions

From Bouw wiki
Jump to navigation Jump to search
Line 186: Line 186:


== Ontstaan ==
== Ontstaan ==
Het ontwerp voor het '''Centraal Station in Amsterdam''' (1881) werd gemaakt door Cuypers. Het was het eerste stationsgebouw in Nederland waarvan het ontwerp aan een architect werd toebedeeld, omdat het op een markante plaats in Amsterdam moest komen.
Cuijpers liet zich voor de stijl van het station inspireren door de late gotiek en de vroege renaissance. Het is ca. 306 meter lang en 30 meter diep. Twee torens accentueren het middengedeelte. Tegen het einde van de bouwperiode kwam ook het Koningspaviljoen gereed met de koninklijke wachtkamer.
Na 1880 genoot Amsterdam van een grote economische opbloei, waardoor de architectuur een nieuwe impuls kreeg. Vooral de neorenaissance was erg populair, een neostijl waarin de "Oud Hollandse stijl" van het begin van de 17de eeuw herleefde.
Ook het Rijksmuseum is door Pierre Cuypers ontworpen in neo-renaissancestijl. De bedoeling was dat 'de vormen van het gebouw zijn bestemming moesten uitdrukken'. Het museum vormt ook een stadspoort, tussen de torens is een onderdoorgang die een verbinding moest vormen tussen het centrum en het achterliggende museumplein. De torens herinnerden aan het ideaalbeeld van een harmonische gemeenschap waarin de openbare en kerkelijke gebouwen domineren.
De plattegrond van het grote, symmetrische, vrij in een tuin gelegen gebouw laat een rechthoek zien met aan weerszijden van de middenas een door drie vleugels omgeven binnenplaats. Als bouwmaterialen zijn vooral rode baksteen, graniet, kalk- en zandsteen gebruikt. De door kruisribgewelven op bundelpijlers en zuilen overdekte onderdoorgang was oorspronkelijk aan beide kanten voorzien van smeedijzeren hekken en glas, die uitzicht boden op de van glaskappen voorziene binnenplaatsen. De decoaties op het gebouw brengen de geschiedenis van Nederland in beeld.
De architect koos een stijl die bij de functie van het gebouw paste. Het Rijksmuseum moest een nationaal symbool voor het roemrijke Hollandse verleden worden, daarom koos Cuypers een bouwstijl uit de Gouden eeuw: de neorenaissance. Deze monumentale stijl moest ook in stadspanden de waardige betrouwbaarheid van de bewoners of gebruikers van het gebouw onderstrepen.
'''kenmerken van de Hollandse neorenaissance'''
* trapgevels
* speklagen:  horizontale lijnen in de gevel
* kruiskozijnen
* natuurstenen gevels
* zadeldaken
* zuilen, pilasters en rondbogen
Rond 1875 verscheen naast het neoclassicisme en de neogotiek een derde neostijl: de neorenaissance. Hierbij werd de architectuur uit het begin van de Gouden Eeuw (late renaissance) als voorbeeld genomen. Denk aan bakstenen gebouwen met trapgevels en speklagen. Veel voorkomende en lang toegepaste bouwstijl die in veel varianten voorkomt. De stijl grijpt terug op motieven van de renaissancebouwkunst en dan voornamelijk de Hollandse variant. Daartoe behoren onder andere de trapgevels, speklagen, de kenmerkende horizontale lijnen die de gevel in vlakken verdelen, blokken en kruiskozijnen. Ook invloeden uit de Franse bouwstijl van de Loirekastelen met rijke, natuurstenen gevels en indrukwekkende dakpartijen, of Italiaanse voorbeelden als zuilen en rondbogen.
Rond 1875 verscheen naast het neoclassicisme en de neogotiek een derde neostijl: de neorenaissance. Hierbij werd de architectuur uit het begin van de Gouden Eeuw (late renaissance) als voorbeeld genomen. Denk aan bakstenen gebouwen met trapgevels en speklagen. Veel voorkomende en lang toegepaste bouwstijl die in veel varianten voorkomt. De stijl grijpt terug op motieven van de renaissancebouwkunst en dan voornamelijk de Hollandse variant. Daartoe behoren onder andere de trapgevels, speklagen, de kenmerkende horizontale lijnen die de gevel in vlakken verdelen, blokken en kruiskozijnen. Ook invloeden uit de Franse bouwstijl van de Loirekastelen met rijke, natuurstenen gevels en indrukwekkende dakpartijen, of Italiaanse voorbeelden als zuilen en rondbogen.



Revision as of 10:06, 5 February 2024

◄ HOME

◄ OVERZICHT BOUWSTIJLEN


Ontstaan

Net als de belangstelling voor de klassieken ontstond er in de 19e eeuw belangstelling voor bouwstijlen uit de voorgaande eeuwen. Neostijlen is het overkoepelende woord voor het gebruik van elementen die een stijl weerspiegelen van een ander tijdperk. Neo is het Griekse woord voor 'nieuw', in deze context vergelijkbaar met 'heropleving'. Als we het bijvoorbeeld hebben over het neoclassicisme betekent dit dus heropleving van het classicisme. Het eclecticisme is het gevolg van het combineren van neostijlen. Neostijlen bepaalden in de 19e eeuw het gezicht van de architectuur, en tegelijkertijd waren de technische en maatschappelijke ontwikkelingen groot door de industriële revolutie. Architecten hadden echter weinig oog voor nieuwe mogelijkheden, zij hielden zich vast aan de maatverhoudingen en ornamentiek uit het verleden, architectuur werd namelijk beschouwd als iets wat tot stand kwam door vaststaande regels en klassieke ontwerpprincipes. Rond 1870 nam men aan dat voor elk gebouwtype een toepasselijke bijbehorende stijl was; voor overheidsgebouwen en openbare gebouwen werd de neoclassicisme gehanteerd, voor kerkgebouwen de neogotiek, voor villa's bouwstijlen uit eigen nationale en/of regionale traditie. Er ontstonden eigenzinnige en excentrieke gebouwen door gebouwen uit het Oosten te bestuderen. De fabrieken die naar aanleiding van de industriële revolutie uit de grond schoten werden door de ingenieurs op een hoog-technische wijze gebouwd. Klassieke kenmerken komen steeds weer terug in de architectuur. In de 20e eeuw bijvoorbeeld in het Postmodernisme. Ook de opkomst van de archeologie in de 19e eeuw heeft veel bijgedragen aan de hernieuwde belangstelling voor de klassieken.

Stijl Periode Neostijl Periode heropleving
Classicisme 1630 – 1700 Neoclassicisme 1800 – 1900
Gotiek 1230 – 1560 Neogotiek 1830 – 1920
Renaissance 1525 – 1630 Neorenaissance 1870 – 1915

Neoclassicisme

Ontstaan

Het neoclassicisme ontstond rond 1800. Het neoclassicisme nam het classicisme als voorbeeld. Het tempelfront was het belangrijkste motief. En je ziet veel pilasters (platte zuilen tegen de gevels). Dat zie je bijvoorbeeld goed bij Koninklijk Theater Carré in Amsterdam. Neo-Grec is een vorm van neoclassicisme. Een voorbeeld is de Winkel van Sinkel in Utrecht.

Het neogrec is een vorm van neoclassicisme, een typische overgangsstijl van het late classicisme van de 18e eeuw naar de neostijlen van de 19e eeuw. De stijl werd gekenmerkt door klassieke vormen, uitgevoerd met zuilen, architraven en frontons. Ook de witgepleisterde interieurs zijn typerend voor deze stijl.

Neo-Classicisme (1770-1880), Lodewijk XVI, Empire, Waterstaatsstijl, Neo-Grec, gereduceerd (Neo-)Classicisme, Beaux-Arts

Eigenlijk "neoclassicisme" (zonder hoofdletters), ook Classicisme.  

Het Neo-Classicisme is een architectuurstroming uit het einde van de 18e eeuw en de eerste helft van de 19e eeuw. De hernieuwde interesse in de kunst van de klassieke oudheid was een reactie op de wollig-weelderige Barok en Rococo en het gevolg van belangrijke archeologische opgravingen en studies in die periode (bijvoorbeeld Pompeï).

Men kreeg weer aandacht voor de boeken van Palladio over de klassieke architectuur (eind 16e eeuw) en gebruikte er voorbeelden uit.

Nederland: verspreiding en kenmerken

  • Zuivere vorm
  • Rechtlijnigheid en harmonie ("blokvormige bouwvolumes"; streng geordend; tempelfront)
  • De symmetrisch ingedeeld (symmetrie op de middenas), vaak witgepleisterde gevels (met schijnvoegen)
  • De toepassing van klassieke elementen als frontons, kroonlijsten, zuilen (Dorisch wat eenvoudig of strak, en Korintisch wat weelderiger), portico, pilasters e.d. (later ook kariatiden e.d.) en afgeleiden daarvan als cordonbanden, attiekverdieping e.d.
  • Soms een belangrijke trap bij de ingang, zelfs wel eens rondom de portico zoals bij Griekse tempels.

Materialen en bouwwijzen

Voorbeelden van neoclassicistische architectuur in Nederland

Fases van neoclassicisme

  • 1770 – 1800: Lodewijk XVI-stijl
  • 1720 – 1840: Georgian Style (Engeland)
  • 1800 –1820: Empirestijl (Frankrijk)
  • 1815 –1850: Waterstaatsstijl
  • 1830 – 1850: Neo-Grec
  • XXXX – XXXX: De neo-Egyptische kunst ontstond na de veldtochten die Napoleon in Egypte hield en de ontdekkingen uit het oude Egypte die daarna werden gedaan. Vooral op belangrijke begraafplaatsen werden sfinx e.d. veelgebruikte symbolen, wellicht omdat de gevonden oude cultuur van Egypte veel met de dood (van de farao's en andere hoogwaardigheidsbekleders) te maken had.
  • 1850: is het Neo-Classicisme weer diverser, pluriformer, met stijlonderdelen uit andere bouwstijlen (dit leidde tot het Eclecticisme).
  • - In de latere fase werd de bouwstijl ook eenvoudiger neoclassicistisch zoals bij veel nieuwe spoorwegstations die werden gebouwd (vaak met middenbouw en lagere vleugels), wat wel gereduceerd neoclassicisme of gereduceerd classicisme werd genoemd.
  • 19de eeuw en een korte tijd in de 20e eeuw: Beaux-Arts
  • - In de latere fase werd de bouwstijl soms juist wat weelderiger: de Beaux-Arts is een bouwstijl aan het einde van de 19de eeuw en een korte tijd in de 20e eeuw, die gedoceerd werd aan de École des Beaux-Arts in Parijs. De architectuur van de Beaux-Arts is een weelderiger uitvoering van Neo-Classicisme en Neo-Renaissance en heeft soms het bombastische van de Barok, bijvoorbeeld door gekleurd marmer, mozaïeken en reliëfs. Een voorbeeld van de Beaux-Arts is de Opéra van Garnier in Parijs (foto onderaan).

Nederlandse architecten uit deze periode

Trefwoorden

Neogotiek (1830-1920)

Ontstaan

Rond 1830 ontstond een decoratieve en romantisch getinte neogotiek. Rond 1850 maakte deze plaats voor de (rationele) neogotiek van de bekende architect Pierre Cuypers. Hij nam de constructieprincipes van de middeleeuwse gotische kathedralen als uitgangspunt. Deze neogotiek werd toegepast op veel rooms-katholieke kerken die tussen 1860 en 1910 werden gebouwd. Bouwstijl die met name in de kerkbouw veel en langdurig is toegepast. Geïnspireerd op de middeleeuwse gotische voorbeelden met spitsbogen, boogfriezen, pinakels en drie- en vierpasvormen. De middeleeuwse, katholieke gotiek won in het begin van de 19e eeuw aan invloed omdat in de Franse tijd (1795-1813) de godsdienstvrijheid officieel werd ingevoerd. De katholieken konden nu hun schuilkerken vervangen door nieuwe kerken en kozen daarvoor bij voorkeur de gotische bouwstijl met de kenmerkende torenspits. Na ongeveer 1875 werd de samenhang tussen architectuur interieur en kerkaankleding sterker tot één concept.

Neo-Gotiek (1740-1880)

Eigenlijk "Neo-Gotiek". Met deze architectuurstijl (bouwstijl) wilde men de middeleeuwse gotische bouwkunst doen herleven, als reactie op het strakke, koele neo-classicisme.

Er zijn twee fasen te onderscheiden:

- Sinds ca. 1740 als begeleidend verschijnsel van de romantische beweging, met name in Engeland.

- Begin 19e eeuw voortkomende uit de liefde voor het (door het middeleeuwse gildenwezen bevorderde) ambacht, echtheid van materiaal en de eerlijkheid in constructie. In Nederland zijn vooral de neogotische katholieke kerken bekend, die in de tweede helft van de 19e eeuw na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie zijn gebouwd. Bekende architecten die bouwden in de neogotische stijl zijn P.J.H. Cuypers en A. Tepe. Praktisch, maar vooral theoretisch werd de Neo-Gotiek bestudeerd en gepropageerd door de Franse architect E. Viollet le-Duc.

Vooral in de 19e eeuw zijn er veel mengvormen geweest met andere bouwstijlen.



Tijdens de Romantiek werden name de Middeleeuwen populair, dit leidde tot de neogotische bouwstijl. In het kielzog van het neoclassicisme kwamen de romaanse en gotische bouwstijlen opnieuw tot leven. De neogotiek is deels een reactie op het neoclassicisme. Vooral in Engeland en Duitsland was het een stijl die zich afzette tegen de dominantie van het republikeinse Frankrijk. Neoclassicisme werd geassocieerd met de rationaliteit van de Verlichting en het hieruit voortgekomen geweld van de Franse Revolutie.

Charles Barry en Augustus Pugin bouwden van 1840 tot 1860 the Houses of Parliament in Londen. In dit toonaangevende neogotische gebouw is het Engelse parlement gehuisvest.

De neogotiek werd vaak gekozen voor gebouwen met een religieuze functie, zoals ook de Dom van Keulen.

De vroege neogotiek wordt in Nederland ook wel Willem II-gotiek genoemd. Deze stijl liet het neogotische karakter vooral zien in het decoratieve gebruik van spitsbogen en pinakels. De architect Pierre Cuypers paste echter ook gemetselde gewelven toe, hij wilde eerlijker materiaalgebruik en functionelere toepassing van ornamenten. Zijn contact met de Franse architect Viollet-le-Duc, die de restauratie van de Notre Dame leidde, is daarbij van invloed geweest. Cuijpers bouwde vele kerken in neogotische stijl, maar ontwierp ook het centraal station en het Rijksmuseum in Amsterdam in neorenaissance stijl.

In Nederland is ook stoomgemaal De Cruquius uit 1849 een industrieel monument in neogotische, middeleeuwse stijl.

Nederland: verspreiding en kenmerken

Kenmerken Neo-Gotiek (vaak zijn niet alle kenmerken van de Gotiek aanwezig in de Neo-Gotiek en vooral in de latere tijd is er ook vermenging met bijvoorbeeld Jugendstil)

- omhoog strevend

- rondbogen, spitsbogen

- pinakels

- hogels, kruisbloemen

- nissen

- steunberen

- (natuur)stenen harnassen

- opengewerkte balustraden e.d.

- in Nederland een wat sobere vorm van de kenmerken

Zowel de architectonische als de handwerksproducten van de Neo-Gotiek zijn lange tijd als artistiek onbelangrijk beschouwd. In de tweede helft van de 20e eeuw kwam het besef dat zij wel degelijk esthetische waarde kunnen bezitten... Dit kwam o.m. tot uiting door het feit dat in 1974 een aantal neogotische kerken op de monumentenlijst werd geplaatst.

Materialen en bouwwijzen

Voorbeelden van Romaanse architectuur in Nederland

Fases van Romaanse architectuur

Andere namen voor de Neo-Gotiek:

- Willem II Gotiek: Willem II liet zich inspireren door de Engelse neogotiek. Omdat hij veel liet bouwen, wordt zijn naam hieraan verbonden.

- Neo-Tudor-stijl: veelhoekige potloodachtige torens en steunberen, kantelen, vakwerkhuizen, wit gepleisterde delen van de gevel. (In het Engels wordt deze stijl Tudor Revival architecture of Mock Tudor genoemd.)

- Russische Pseudo-gotiek: een vrije combinatie van westerse gotiek en Moskou-barok, met veel symboliek; een voorliefde voor dunne banden in het gevelvlak, opvulling van het vlak, pastelkleuren, neigt naar suikerwerk maar toch zeer fraai (foto verderop; verg. de Russische barok).

Willem II-gotiek (1830-1860)

De door koning Willem II gepropageerde gotiek heeft als kenmerk de manier waarop de oorspronkelijk in metselwerk en natuursteen uitgevoerde constructies worden nagebootst in gips en pleisterwerk. Een belangrijk kenmerk ten opzichte van de latere neogotiek is dat gotische vormen decoratief werden toegepast en dat de gotische constructieve principes nog niet begrepen werden. De Willem II-gotiek kenmerkt zich ook door de verwerking van Engelse romantische invloeden.

Nederlandse architecten uit deze periode

Trefwoorden

Eclecticisme (1850-1880)

Bij het eclecticisme werden verschillende historische stijlen door elkaar heen gebruikt. Architecten kozen het beste van de verschillende oude stijlen voor hun gebouw. De architect Leliman introduceerde in 1860 de term ‘eklektisch’, afgeleid van het Griekse woord voor uitkiezen. De stijl werd gebruikt bij bijna alle soorten gebouwen. Zoals kantoren, kazernes, scholen en ziekenhuizen. Maar ook stations, hotels, warenhuizen en woningen. In het eclecticisme werden verschillende historische stijlen gecombineerd tot een nieuw geheel. De basis is hierbij doorgaans het neoclassicisme. Het is niet uitzonderlijk dat er ook nieuwe stijlen toe werden gevoegd, zoals chaletstijl of art-nouveau-elementen.

Neorenaissance (1870-1915)

Ontstaan

Het ontwerp voor het Centraal Station in Amsterdam (1881) werd gemaakt door Cuypers. Het was het eerste stationsgebouw in Nederland waarvan het ontwerp aan een architect werd toebedeeld, omdat het op een markante plaats in Amsterdam moest komen.

Cuijpers liet zich voor de stijl van het station inspireren door de late gotiek en de vroege renaissance. Het is ca. 306 meter lang en 30 meter diep. Twee torens accentueren het middengedeelte. Tegen het einde van de bouwperiode kwam ook het Koningspaviljoen gereed met de koninklijke wachtkamer.

Na 1880 genoot Amsterdam van een grote economische opbloei, waardoor de architectuur een nieuwe impuls kreeg. Vooral de neorenaissance was erg populair, een neostijl waarin de "Oud Hollandse stijl" van het begin van de 17de eeuw herleefde.

Ook het Rijksmuseum is door Pierre Cuypers ontworpen in neo-renaissancestijl. De bedoeling was dat 'de vormen van het gebouw zijn bestemming moesten uitdrukken'. Het museum vormt ook een stadspoort, tussen de torens is een onderdoorgang die een verbinding moest vormen tussen het centrum en het achterliggende museumplein. De torens herinnerden aan het ideaalbeeld van een harmonische gemeenschap waarin de openbare en kerkelijke gebouwen domineren.

De plattegrond van het grote, symmetrische, vrij in een tuin gelegen gebouw laat een rechthoek zien met aan weerszijden van de middenas een door drie vleugels omgeven binnenplaats. Als bouwmaterialen zijn vooral rode baksteen, graniet, kalk- en zandsteen gebruikt. De door kruisribgewelven op bundelpijlers en zuilen overdekte onderdoorgang was oorspronkelijk aan beide kanten voorzien van smeedijzeren hekken en glas, die uitzicht boden op de van glaskappen voorziene binnenplaatsen. De decoaties op het gebouw brengen de geschiedenis van Nederland in beeld.

De architect koos een stijl die bij de functie van het gebouw paste. Het Rijksmuseum moest een nationaal symbool voor het roemrijke Hollandse verleden worden, daarom koos Cuypers een bouwstijl uit de Gouden eeuw: de neorenaissance. Deze monumentale stijl moest ook in stadspanden de waardige betrouwbaarheid van de bewoners of gebruikers van het gebouw onderstrepen.

kenmerken van de Hollandse neorenaissance

  • trapgevels
  • speklagen:  horizontale lijnen in de gevel
  • kruiskozijnen
  • natuurstenen gevels
  • zadeldaken
  • zuilen, pilasters en rondbogen


Rond 1875 verscheen naast het neoclassicisme en de neogotiek een derde neostijl: de neorenaissance. Hierbij werd de architectuur uit het begin van de Gouden Eeuw (late renaissance) als voorbeeld genomen. Denk aan bakstenen gebouwen met trapgevels en speklagen. Veel voorkomende en lang toegepaste bouwstijl die in veel varianten voorkomt. De stijl grijpt terug op motieven van de renaissancebouwkunst en dan voornamelijk de Hollandse variant. Daartoe behoren onder andere de trapgevels, speklagen, de kenmerkende horizontale lijnen die de gevel in vlakken verdelen, blokken en kruiskozijnen. Ook invloeden uit de Franse bouwstijl van de Loirekastelen met rijke, natuurstenen gevels en indrukwekkende dakpartijen, of Italiaanse voorbeelden als zuilen en rondbogen.

Eigenlijk: neorenaissance (zonder hoofdletter). De Neorenaissance is de neostijl in grote delen van West-Europa aan het einde van de 19e eeuw. In ons land omvatte de neorenaissance profane architectuur en o.a. de protestantse kerkelijke bouwkunst in het laatste kwart van de 19e eeuw beheerste. De neorenaissance was in Nederland vooral geïnspireerd op de Vlaamse en Noord-Nederlandse Renaissance van het eind van de 16e eeuw, met als doel de "eigen stijl van ons land" te laten herleven.


De Beaux-Arts is een bouwstijl aan het einde van de 19de eeuw en een korte tijd in de 20e eeuw, die gedoceerd werd aan de École des Beaux-Arts in Parijs. De architectuur van de Beaux-Arts is een weelderiger uitvoering van Neo-Classicisme en Neo-Renaissance en heeft soms het bombastische van de Barok, bijvoorbeeld door gekleurd marmer, mozaïeken en reliëfs. Een voorbeeld van de Beaux-Arts is de Opéra van Garnier in Parijs (foto onderaan).

Nederland: verspreiding en kenmerken

In Amsterdam bijvoorbeeld onderging de stad na ±1880 een grote economische opbloei, waardoor er weer veel werd gebouwd en verbouwd. Hierdoor werd ook aan de architectuur een nieuwe impuls gegeven. Vooral de neorenaissance was erg populair, een neostijl waarin de oud-Hollandse stijl van het begin van de 17e eeuw herleefde. Toevallig was dat niet, aangezien de periode als een tweede Gouden Eeuw werd ervaren. Vooral veel openbare gebouwen zijn in deze periode gebouwd.

Karakteristieke elementen van de Neorenaissance zijn:

  • Symmetrie (plattegrond én gevel)
  • Wandgeleding van pilasters
  • Hardstenen banden (cordons e.d. in lichter natuursteen, of gele baksteen spekbanden in rode baksteen)
  • Decoratief beeldhouwwerk
  • Kruiskozijnen
  • Frontons boven ramen
  • Lijsten en ornamenten  
  • Ontlastingsbogen met gekleurd siermetselwerk (rondbogen, later segmentbogen)
  • Trapgevels  
  • Sierankers  
  • Medaillons (cirkelvormige versieringselementen)
  • Later: gebruik van gietijzer (overkappingen e.d.).

Materialen en bouwwijzen

Voorbeelden van Romaanse architectuur in Nederland

Fases van Romaanse architectuur

Nederlandse architecten uit deze periode

Trefwoorden

Uitgebreid overzicht alle Neostijlen (internationaal)

Oorsprong Neostijl Omschrijving
Neostijlen die gemixt zijn Eclecticisme Bewuste samenkomst van uiteenlopende historische stijlen
Historicisme of Historisme Gemengde heroplevingen die verschillende oudere stijlen kunnen omvatten, gecombineerd met nieuwe elementen
Indo-Saraceense architectuur Heropleving van Indiase architectuur en islamitische architectuur
Mediterrane Revival-architectuur Heropleving van de Italiaanse renaissancearchitectuur en Spaanse barokke architectuur
Nieuwe Classicisme Overkoepelende term voor moderne architectuur volgens premodernistische principes
Architectuur uit de Russische Revival Algemene term voor een aantal verschillende stromingen binnen de Russische architectuur die ontstonden in het tweede kwart van de 19e eeuw
Traditionalistische School Heropleving van verschillende regionale traditionele stijlen
Lokale architectuur Overkoepelende term voor regionale architectuurtradities die door de tijdperken heen zijn voortgezet, ook gebruikt en geciteerd in revivalarchitectuur
Neostijlen op basis van de Oudheden Egyptische Revival Oud-Egyptisch
Myceense Revival Myceens
Renaissance Vroege opleving Klassieke Oudheid
Neoclassicisme Latere heropleving Klassieke Oudheid:
Griekse Revival-architectuur
Neo-Grec Heroplevingen van Oud-Griekse architectuur
Neostijlen op basis van de Middeleeuwen Neo-Byzantijns Heropleving van de Byzantijnse architectuur:
  • Bristol-Byzantijns
  • Russich-Byzantijns
  • Roemeense heropleving
  • Servo-Byzantijnse heropleving
Neoromaans Heropleving van de Romaanse architectuur:
  • Romaanse Revival-architectuur in het Verenigd Koninkrijk
  • Richardsoniaanse Romaanse stijl
Neogotiek Heropleving van de gotische architectuur:
  • Timmerman-gotiek
  • Collegiale gotiek
  • Hoog-Victoriaanse gotiek
  • Architectuur in Schotse baronstijl
  • Neo-Manueline
Neomoors Heropleving van Moorse architectuur:
  • Neo-Mudejar
Neotudor Heropleving van Tudorstijl:
  • Zwart-wit Revival-architectuur
Neostijlen op basis van de Renaissance Italianiserende architectuur
Architectuur in Palazzo-stijl Heropleving gebaseerd op het Italiaanse Palazzo
Mediterrane Revival-architectuur Heropleving van de Italiaanse renaissance-architectuur en Spaanse renaissance-architectuur
Palladiaanse Revival-architectuur Heropleving van Palladianisme
Châteauesque Heropleving van Franse renaissance-architectuur
Jacobethan Heropleving van Jacobijnse architectuur en Elizabethaanse architectuur
Stile Umbertino Heropleving van Italiaanse renaissance-architectuur
Neostijlen op basis van de Barok Dutch Revival-architectuur Heropleving van Nederlandse barokke architectuur
Spaanse Revival-architectuur Heropleving van Spaanse barokke architectuur
Edwardiaanse barokke architectuur Heropleving van Barok, uitgevoerd in Edwardiaanse stijl
Stalinistische barok Heropleving van Barok, uitgevoerd met Russische invloeden in de tijd van Stalin
Engelse barok Heropleving van Barok, uitgevoerd met Engelse invloeden
California Churrigueresque Heropleving van Churrigueresque en Mexicaanse barok
Overige neostijlen Neo Art Deco Heropleving van de Art Deco-architectuur
Cape Cod Revival Heropleving van Cape Cod
Dutch Colonial Revival-architectuur Heropleving van de Nederlandse koloniale architectuur
Georgische Revival-architectuur Heropleving van Georgische architectuur
Colonial Revival-architectuur Heropleving van de Amerikaanse koloniale architectuur
Maya Revival-architectuur Heropleving van Maya-architectuur
Architectuur in Pueblo Revival-stijl Heropleving van de traditionele architectuur van Pueblo
Spaanse koloniale heroplevingsarchitectuur Heropleving van de Spaanse koloniale architectuur
Mission Revival Style-architectuur Heropleving van de architectuur van de missies in Californië
Territoriale Revival-architectuur Heropleving van territoriale architectuur