1770 – 1880: Neoclassicisme
INTRO OVERVIEW PHOTO
Ontstaan
Terug naar de idealen uit de klassieke periode
Het neoclassicisme ontstond rond 1800 en neemt het Classicisme als voorbeeld. De heropleving van het Classicisme was een reactie op de rijkelijke en weelderige Barok en Rococo, maar ook archeologische opgravingen en studies vanuit die periode (zoals Pompeï) werkten als katalysator. Er kwam ook weer aandacht voor de boeken van Palladio(Palladianisme) , de boeken werden bestudeerd en men gebruikte het als voorbeeld. In tegendeel tot de Renaissance en Barok werden klassieke voorbeelden niet ter interpretatie overgelaten, maar werden deze in het neoclassicisme vrijwel letterlijk geïmiteerd, zoals de Arc de Triomphe. Onder het bewind van Napoleon wordt Parijs uitgerust met triomfbogen, zegezuilen en tempelachtige bouwwerken. Het neoclassicisme had ook zijn invloed op stadsaanleg; een stelsel van assen met monumentale pleinen en straten net zoals tijdens de Barok.
Stijlontwikkelingen
Het neoclassicisme heeft een verscheidenheid aan fases gekend, die elk weer hun eigen karakteristieke stijlkenmerken hebben. De periode van 1770 – 1800 wordt ook wel Lodewijk XVI-stijl genoemd, deze stijl heeft strakkere vormen, klassieke elementen, guirlandes, gebeeldhouwde hoofden, etc. 1800 – 1820 staat ook bekend als de Empirestijl, met Franse invloeden van onder meer Napoleon. 1815 – 1850 ontstaat er in Nederland een eigen neoclassicistische stijl, de Waterstaatsstijl; een sobere variant waarin vooral kerken werden gebouwd, ontworpen door ingenieurs van Rijkswaterstaat. In de latere fases van het neoclassicisme zien we 4 stijlontwikkelingen tegelijk gebeuren; neogrec, pre-eclecticisme, gereduceerd neoclassicisme en weelderige neoclassicisme. Tijdens neogrec worden de classicistische elementen steeds meer zichtbaar, de referentie van de klassieke Griekse bouwkunst wordt in deze stijl herkenbaar. Aan de andere kant werd de stijl ook meer divers, zo werden stijlonderdelen gecombineerd en dit leidde uiteindelijk tot het eclecticisme. Ook de opkomst van de Beaux-Arts maakte neoclassicistische bouwwerken wat weelderiger, en heeft soms het bombastische van Barok door bijvoorbeeld gekleurd marmer, mozaïeken en reliëfs. Contrasterend met deze stijlen was er ook een eenvoudigere variant van het neoclassicisme, die vooral bij veel nieuwe spoorwegstations werden gebouwd. In Frankrijk ontstond zelfs neo-Egyptisch kunst, door de veldtochten die Napoleon in Egypte hield en de ontdekkingen uit het oude Egypte die daarna werden gedaan. Vooral op belangrijke begraafplaatsen werden sfinxen veelgebruikte symbolen, wellicht omdat de gevonden oude cultuur van Egypte veel met de dood te maken had. In de 20ste eeuw is het gebruik van klassieke elementen van de tafel geveegd. Het modernisme bewoog zich richting een sober functionalisme. Het was niet tot de jaren 60 totdat er door het Postmodernisme weer Classicistische elementen werden geïntegreerd in bouwkunst.
Nederland: verspreiding en kenmerken
In Nederland werden door de slechte economische omstandigheden weinig bouwwerken gebouwd in neoclassicistische stijl, in verhouding met andere landen. Echter kunnen zowel in Nederland als in België de meeste kerken uit de eerste helft van de 19e eeuw (in Nederland meestal aangeduid als waterstaatskerken, zie ook deze lijst) tot de neoclassicistische architectuur gerekend worden. Een van zulke kerken is de Mozes en Aäronkerk uit 1837 in Amsterdam, dit is een van de wat nieuwere gebouwen. Er zijn ook neoclassicistische gebouwen gesloopt, zoals de Beurs van Zocher op de Dam in Amsterdam (gesloopt in 1900). Het komt ook voor dat bepaalde delen van gebouwen neoclassicistisch zijn uitgevoerd, zoals de later gebouwde zijvleugels van Paleis Soestdijk. Er zijn ook zuivere voorbeelden van de stijl, zie voorbeelden van neoclassicistische architectuur in Nederland. Een mooi voorbeeld van neogrec is de Winkel van Sinkel in Utrecht, waar aan de voorkant opvallende dragende zuilen in de vorm van een vrouw te zien zijn (ook wel kariatiden genoemd). Het Stadhuis van Groningen en het gebouw Felix Meritis in Amsterdam, beide ontworpen door Jacob Otten Husly, zijn zeldzame voorbeelden van vroeg neoclassicisme in Nederland.
In de Zuidelijke Nederlanden waren de laat-18e-eeuwse bouwwerken van Laurent-Benoît Dewez (onder andere het Kasteel van Seneffe) van grote invloed op de ontwikkeling van het neoclassicisme. De Fransman Charles De Wailly bouwde in deze periode het Kasteel van Laken en een theater bij het Kasteel van Seneffe. Ook in het onafhankelijk geworden Koninkrijk België droegen een aantal architecten, waaronder Pierre Bruno Bourla, Tieleman Franciscus Suys en Lodewijk Roelandt, het klassieke idioom een warm hart toe. De stijl is vooral zichtbaar op het Martelarenplein en in het regeringsdistrict van de Belgische hoofdstad. Ook elders getuigen imposante bouwwerken van de populariteit van het neoclassicisme in het jonge koninkrijk, zoals de Gentse Opera, de aula van de universiteit en het Oud Gerechtsgebouw in dezelfde stad, de Bourlaschouwburg in Antwerpen, de Opera van Luik en het Casino van Spa. De Koninklijke Muntschouwburg in Brussel van Joseph Poelaert kan gezien worden als een laat voorbeeld van deze stijl.
Kenmerken van het neoclassicisme zijn:
- Heldere en zuivere vormen van de klassieke bouwkunst;
- Klassieke gevelindeling met eenvoudige grondvormen, rechtlijnig, streng geordend en harmonisch met blokvormige bouwvolumes;
- Symmetrie op middenas, sterk benadrukte ingangspartijen (soms met trap);
- Monumentaal (uitdrukking van macht);
- De vijf zuilentypen: Toscaans, Dorisch, Ionisch, Korintisch en Composiet (voornamelijk Dorisch voor eenvoudig/strak en Korintisch voor weelderiger);
- Klassieke decoraties als frontons, kroonlijsten, zuilen, timpanen, portico's, pilasters, kariatiden, cordonbanden, attiekverdiepingen, etc.
- Gladde, witgepleisterde wanden met schijnvoegen, weinig versiering, weinig doorbreking;
- Tempelfaçades en koepels;
Kenmerken van het neoclassicisme in Nederland zijn:
- Toepassing van een timpaan of fronton;
- Vrijstaande zuilen of pilasters, kapitelen en kroonlijsten;
- Sterk benadrukte ingangspartijen in het midden van een symmetrische voorgevel.
Materialen en bouwwijzen
De bouwkundige elementen uit de klassieke oudheid worden zo zuiver mogelijk toegepast: zuilen worden bijvoorbeeld niet meer als versiering, maar alleen als constructief (dragend) element toegepast. Functionaliteit in de constructie en functionaliteit van een gebouw waren ook belangrijk voor neoclassicistische architectuur. Dat laatste kan bereikt worden door:
- Geometrische grondvormen, waaraan klassieke bouwelementen (zuilen, timpanen, ed.) worden toegevoegd;
- Klassieke decoraties (beeldhouwwerk) drukken de functie van een gebouw uit.
Kariatiden
In het gevelvlak van de Winkel van Sinkel in Utrecht zien we een aantal interessant geplaatste vrouwelijke figuren die fungeren als pilaren of pilasters, iets wat zelden voorkomt in de neoclassicistische architectuur van Nederland. Het achterliggende verhaal van deze vrouwelijke figuren, ook wel kariatiden genoemd, is interessant om nader toe te lichten.
Het woord kariatide is een samengesteld Grieks woord dat 'vrouw uit Karyes' betekent. In de geschriften van Vitruvius is een verklaring te vinden voor de origine van de kariatiden: in de oorlog van de Grieken tegen de Perzen steunden de bewoners van Karyes de Perzen. Toen de Grieken uiteindelijk de oorlog gewonnen hadden, werden de Karyanen gestraft voor hun steun voor de Perzen. Karyaanse mannen werden gedood, de vrouwen werden tot slaaf gemaakt. De vrouwen moesten voor straf een 'eeuwige' last dragen, door te dienen als pilaren. Sindsdien worden deze kariatiden gebruikt in de Egyptische en Griekse architectuur. In de renaissance en neorenaissance maakt het weer een intrede.
Wanneer mannelijke beelden in deze functie worden gebruikt, worden ze atlanten genoemd.
Voorbeelden van neoclassicistische architectuur in Nederland
- Winkel van Sinkel, Utrecht
- Felix Meritis, Amsterdam
- Stadhuis van Groningen
- Koninklijk Theater Carré, Amsterdam
Fases van neoclassicisme
- Palladianisme
- Lodewijk XVI-stijl
- Federale stijl
- Jeffersoniaans
- Empire-stijl
- Regency-architectuur
- Beaux-Arts (ook de City Beautiful-beweging)
- Russisch neoclassicisme
- Neogrec (van Oud-Griekse architectuur)
Nederlandse architecten uit deze periode
- Jan de Greef
- Zeger Reijers
- Jan David Zocher jr.
- W.N. Rose
- Th. A. Romein
- K.G. Zocher
- Jacob Otten Husly